Welke olie?

Ik heb een paar oudere ORIS-horloges op de kop getikt (1940-1950) die een onbekende, mogelijk dus hele lange, tijd niet meer lopen.
Ik wil ze nu demonteren en helemaal schoonmaken.
Ik hoor verschillende geluiden over olie. ik zelf gebruik bij normaal onderhoud altijd Moebius, maar kennelijk zijn er ook redenen om deze olie niet bij oudere uurwerken met meer slijtage (zou eerder indikken?) te gebruiken.
Ben benieuwd naar jullie mening.

1 like

Beste Mechaniekje,

De huidige smeermiddelen zijn ruwweg onder te verdelen in klassieke en synthetische oliën en vetten. Moebius produceert beide soorten en de vraag moet dus zijn: waarvoor kies ik?

Beide typen hebben voor- en nadelen. Klassieke oliën zijn van nature vet en hebben daardoor uitstekende smeereigenschappen, maar ontkomen niet aan het belangrijke nadeel dat ze na verloop van tijd indikken en uiteindelijk verharsen. De synthetische equivalenten zijn geen werkelijke vetten in chemische zin, maar hebben door hun samenstelling wel degelijk een smerende werking. Ze verdikken en (bij zorgvuldige behandeling!) verouderen niet, integendeel zelfs; bij vervuiling worden ze zelfs vloeibaarder, Er moet dus op gelet worden dat hun viscositeit niet te laag wordt gekozen!

Dan is er nog een tussenvorm: klassieke klauw- en mineraaloliemengsels, gestabiliseerd met toevoegingen op organische molybdeenbasis (niet te verwarren met het onoplosbare, zwarte molybdeendisulfide). Een voorbeeld daarvan is de veelgebruikte Moebius D-serie (D3–D5). Voordat (na een lange ontwikkelingstijd) de Moebius Synth HP-serie geïntroduceerd werd was dit eigenlijk het enig werkelijk bruikbare smeermiddel voor zwaarbelaste lagers.

Persoonlijk vind ik nu de tijd rijp om als het maar enigszins verantwoord is richting volsynthetisch te gaan. De soorten 941(5), 9010 en 9020 zijn inmiddels volkomen ingeburgerd en eigenlijk onmisbaar. Dit is helaas – mede door de hoge prijs – nog niet het geval met de Synt-HP-oliën. En ook blijven veel horlogemakers nog altijd trouw aan de klassieke vetten. Het traditionele ‘slijmerige’ 8200, al dan niet verrijkt met molybdeendisulfide of grafiet, is in sommige gevallen nauwelijks te vervangen, maar voor met name het hoogviscose, vaselineachtige 8300 is bijvoorbeeld het witte Molykote DX een uitstekend alternatief.

De grote discussie op dit moment gaat vooral over Moebius Synt-HP 1300 (de dikste Synt-HP-variant), dat met name door ETA wordt gezien als een vet en zo ongeveer overal ‘achter de wijzerplaat’ en in het opwindgedeelte wordt toegepast. Afgezien van het feit dat een dergelijke smering alleen goed zou kunnen werken wanneer alle onderdelen zorgvuldig geëpilamiseerd zijn, moet toch echt worden benadrukt dat SYNT-HP 1300 géén vet maar een dikke olie is. ETA’s simplistische benadering (een zo min mogelijk aantal oliesoorten) werkt waarschijnlijk prima binnen een productie-omgeving, maar is naar mijn stellige overtuiging naast niet optimaal bovendien onbruikbaar voor de reparateur. Met name in de opwinding zal daarom voorlopig een al dan niet synthetisch vet onmisbaar blijven.

Wat echter belangrijk is en blijft is een uiterst zorgvuldige reiniging vooraf, want achtergebleven vervuiling maakt ook het allerbeste smeermiddel binnen de kortste keren nutteloos. En ook al is het tegenwoordig in de mode; met een uurwerk ‘achter glas’ wordt het allemaal sowieso problematisch, want licht, hoe weinig ook, tast iedere en zeker synthetische uurwerkolie aan!

Met vriendelijke groeten,
Robbert

1 like

Hallo Robbert,

hartelijk dank tot dusver. Rest de vraag: Kan men een onderverdeling maken in de toepassingen van de verschillende oliën? Welke olie voor het opwindmechaniek? Voor het loopwerk? Voor het echappement? Kun je “eenvoudig” weg zeggen dat de viscositeit van de oliën afneemt naarmate de belasting in het uurwerk afneemt?

Tabee

Beste Ticothijs82,

Voor een antwoord op deze vragen moeten we even terug naar de basis: een smeermiddel wordt daar toegepast waar moet worden voorkomen dat ten opzichte van elkaar bewegende onderdelen (materialen) elkaar raken en daardoor aan slijtage onderhevig zijn.

In uurwerken is die simpele taak van smeermiddelen op z’n zachtst gezegd problematisch. Dat heeft alles te maken met de snelheid waarmee de te behandelen oppervakken ten opzichte van elkaar bewegen. Sneldraaiende onderdelen vormen geen probleem: je gebruikt daar dunne olie die zich bovendien goed verdeelt. Maar bijvoorbeeld een centrumrad wordt én extreem zwaar belast én draait maar heel langzaam rond. Wat hier noodzakelijk is, is een smeermiddel dat zowel uiterst drukbestendig als een uitstekend doordringend vermogen heeft, met andere woorden: de oliefilm tussen de materialen mag onder geen voorwaarde worden verbroken.

Die tegengestelde, lastig te combineren eigenschappen zijn onder andere de oorzaak geweest waarom het zo ontzettend lang heeft geduurd voordat er een synthetische vervanger voor de Moebius D-serie kon worden ontwikkeld.

Uw laatste conclusie – een toenemende viscositeit bij een hogere belasting – is dus ten dele juist. Een te hoge viscositeit in combinatie met een slecht behoud van de oliefilm onder druk is al even fataal als een te dunne olie die onder druk helemaal geen oliefilm doet ontstaan.

De toepassing van een vet is daar noodzakelijk waar er geen capillaire werking is die olie op z’n plaats kan houden, of wanneer deze wel aanwezig is op een plek waar de olie van de te smeren onderdelen kan worden weggetrokken. Door de kleine ruimte tussen as en lager (en de juiste vorm van de oliezenking en de afgeschuinde kant aan de binnenzijde van de platine in combinatie met de afgeschuinde kraag van de as!) heeft olie de neiging in het lager te blijven. Hiervan is geen sprake in menig caliber waar het lager van de opwindas wordt gevormd door een aan boven- en onderzijde open gat in de platine plus een uitfrezing in de tonbrug of -kloof! Wanneer daar olie wordt gebruikt zonder epilamisering, dan verdwijnt die vrijwel onmiddellijk in de altijd aanwezige capillaire ruimte tussen platine en kloof dan wel brug. Van smering is in die situatie geen sprake meer en dat ontdekt menig reparateur maar al te vaak tijdens een revisie: een vettige substantie onder de kloof en een drooggelopen, meestal danig versleten opwindaslager.

Tel daar vastzittende wijzerwerken door olie onder het wisselrad en/of een niet-gesmeerd frictielager van de minuutpijp (!) en geblokkeerde datummechanieken door het ‘afdwalen’ van smeermiddelen bij op en de conclusie moge duidelijk zijn: niet te weinig, maar zo min mogelijk en correct smeren (ankerklauwen met Moebius 941, sneltikkers beslist met 9415!) en waar nodig epilamiseren (wel op ontsnappingsradtanden en ankerklauwen, maar nooit op de ellips en in de ankervork!) bevordert de smering en daarmee de levensduur van het uurwerk, een teveel aan smeermiddelen plus deze toepassen op de verkeerde plek zorgt voor het tegendeel.

Het is natuurlijk verstandig de smeervoorschriften van de fabrikant zoveel mogelijk te volgen, maar soms is het nóg verstandiger hiervan af te wijken en betere, dan wel modernere alternatieven te gebruiken. Besef met name altijd dat schema’s voor oudere uurwerken de stand van de techniek van die tijd weergeven!

Met vriendelijke groeten,
Robbert

1 like

Hallo Robbert,
Hoewel ik op de hoogte ben van de smeringstheorie kende ik het woord epilamiseren niet. Kan je een korte uitleg geven?
Met vriendelijke groet,
Willem

Epilameren is een voorbehandeling van de te smeren oppervlakten voor het verhinderen dat olie weg loopt.

1 like

@Precisieman: Hartelijk dank voor de uitleg, capilaire werking op microniveau daar had ik nog nooit aan gedacht.

@Freddy: Bedankt voor de aanvulling.

Daar was ik al achter gekomen Freddy, maar waar bestaat die behandeling uit? Is het een soort opruwing van het oppervlak volgens een bepaald patroon, evt. gecombineerd met coaten met wolframdisulfide o.i.d.?

even inspringen voor Freddy: men gebruikt Fixodrop, dat is een vluchtige vloeistof waar bepaalde delen (met name ankerrad en anker) ingedompeld worden en daarna met warme lucht gedroogd, zodat er een laagje op het oppervlak achterblijft; preciese werkwijze kan je hier bekijken:
http://www.bhi.co.uk/Exams/The%20Practical%20Lubrication%20of%20Clocks%20and%20Watches.pdf

Groet,
Paul

Beste mede-forumleden,

Abraham Louis Breguet zei ooit tegen de Franse koning Lodewijk XVI toen deze hem vroeg het perfecte horloge te maken: “geeft u mij de ideale olie en dan maak ik voor u het perfecte uurwerk.” Er is sinds die tijd natuurlijk het nodige verbeterd, maar écht opgelost zijn de smeerproblemen ook nu nog niet.

Voor de liefhebbers heb ik nog een aantal leerzame sites: alles over epilame
http://home.watchprosite.com/show-nblog.post/ti-432276/]deze
om eens lekker bij te griezelen en (helaas) illustratief voor wat een reparateur regelmatig aantreft, deze met een interessante eigen interpretatie m.b.t. smering, een enigszins verouderde, Duitstalige aanbeveling afkomstig van Moebius en tot slot de Duitse site van Dr. Tillwig GmbH met daarin zo ongeveer [url=http://www.epilamisierung.com/[/url].

Met vriendelijke groeten,
Robbert

1 like

Dat zijn duidelijke voorbeelden Robbert! Heb ze aan ´favorieten´ toegevoegd.

M.v.g.
Willem