In 1999 stond ik met een knalgele Rodania chrono als 18-jarige aan de grenscontrole in Orlando, Florida. Horloges hadden me nooit echt geboeid, maar deze gele held kon seconden en minuten meten en gooide met één duw op de knop terug braafjes al z’n wijzers naar hun oorspronkelijke plaats terug. Een goedkoop ding, maar ik was er trots op. En blijkbaar viel dat ook de man van de douane op, want de eerste woorden die een Amerikaan ooit tegen me zei waren: ‘hey, cool watch’. Toen besefte ik: mensen vinden horloges wel wat. Die chrono ligt nu nog steeds hier bij mij in huis, maar m’n leven is minder geel dan vroeger, dus veel draagtijd krijgt-ie niet. Still: memories.
Tien jaar later. Ik was 28 jaar, net een nieuwe, beter betaalde job, en zin in een écht horloge. M’n eerste échte horloge ‘van een merk’. Een Omega, dat moest het zijn, want Omega dat was ‘sjiek’, en minder cliché dan een Rolex. (Vooral minder duur dan een Rolex.)
Gewapend met een budget van - echt waar - een paar honderd euro trok ik eBay op. En vrijwel meteen had ik een Omega gevonden waar je op moest bieden. Geen ‘koop nu’, want die waren te duur.
Het model: een Genève. 1970. Mechanisch. Meer wist ik niet. Meer zelfs: ik wist niet dat er nog meer te weten viel! Cal 601? Couldn’t care less. Hand-winding? Wat wou dat zeggen? Ongepolijst? Met ontbrekende Omega kroon? Interesseerde me niet. Het was een mooi horloge, met een nette wijzerplaat en er stond Omega op. Zo onwetend was ik toen. Dus ik bood. En bood. En op een zondag, toen ik met een m’n vriendin (nu vrouw) bij m’n ouders taart aan 't eten was, kreeg ik een mailtje. Ik had de veiling gewonnen. M’n Omega was binnen. 180 euro, verzending inclusief.
Een week later kwam-ie binnen. Jezus, wat een klein ding. (34mm, ik had dat niet eens gelezen. Wist ik veel dat er grote en kleine horloges bestonden!) En dat ging niet spontaan aan 't lopen, je moest er elke dag aan draaien. Oh, maar wat een heerlijk geluidje maakte dat kroontje. En dat zachte getik klonk zalig. En eigenlijk, zo aan de pols viel die grootte best mee. (Lange lugs, ik had er nog niet van gehoord)
Ik was meteen verliefd. Later leer je natuurlijk dat zo’n Genève de instap-Omega was, met een binnenwerkje dat niet zo heel veel voorstelde. En dat de Omega-kroon ontbrak was ook niet zo’n goed teken. Maar hij tikte verder. Meestal, want af en toe viel-ie stil. De ouderdom, dacht ik. Dus liet ik 'm bijregelen en het glaasje werd vervangen. Polijsten, dat werd me afgeraden. Vond ik ook niet nodig.
Dat was een jaar of 7 geleden. En sindsdien tikt m’n Genève nog steeds rond de -5 seconden per dag, wat hem meer accuraat maakt dan m’n Meistersinger, m’n Sinn en m’n Seiko’s. (Ja, het bleef niet bij die Omega)
Na al die jaren met horloges bezig zijn (voornamelijk op deze fijne site) en de collectie laten aandikken, hoe meer ik m’n Omega rond de pols doe. Hij past gewoon altijd, bij elke gelegenheid. Hij is eenvoudig maar toch opvallend met z’n bolle glaasje, z’n opgelegde indices en z’n lichtjes gepatineerde sunburst (allemaal woorden die ik hier leerde). Hij is licht en dun, maar schittert in de zon en ik kan er steeds langer naar staren. En dan gluur ik hier soms naar een prachtige Nomos of een meesterlijke Jaeger, en dan voel ik me bijna schuldig; Want wat die parels kunnen, kan m’n werkpaard ook, en bijna even goed. Voor minder geld en met een beetje meer karakter.
Alle horloges die ik nu heb kunnen ooit verdwijnen, maar m’n eerste mechanische horloge, m’n eerste horloge-van-een-merk, m’n eerste wow-horloge, zal m’n kist nooit verlaten, behalve om gedragen te worden. En dat gebeurt steeds vaker. Dat wou ik even met jullie delen.
Voor iedereen een fijne avond en bedankt voor de nieuwe woorden