Een collega kwam kortgeleden in het bezit van onderstaand IWC zakhorloge. dat van zijn (bet)overgrootvader is geweest, destijds kandidaat-notaris en commandant van de vrijwillige brandweer in Oss. Omdat hij weet dat ik horlogeliefhebber ben vroeg hij mij of ik hem iets meer over het zakhorloge kon vertellen. Dat kon ik dus niet, maar ik heb hem beloofd foto’s op het forum te plaatsen en te vragen of iemand informatie kan verstrekken.
Bij deze dus. Ik hoop dat de foto’s voldoende duidelijk zijn.
De doos waar het horloge in zit is overigens van Hamilton.
Het nummer op het de achterzijde van het kaliber is 43852.
Heel mooi klokje. ::o
IWC zakhorloges zijn vaak nogal kostbaar, er is veel vraag naar.
Zo te zien een gouden horloge met alles erop en eraan.
Het uurwerkje is een vrij oud exemplaar, en wordt kaliber Seeland genoemd. http://www.columba.ch/pocketwatch/kiwc.htm#jones
Groet. Chris
Ik heb een leuke link voor de verzamelaars/bezitters van IWC zakhorloges, hier is een tooltje te downloaden dat aan de hand van referentienummer van uurwerk en/of kast wat specifieke gegevens kan vertellen over het horloge in kwestie: http://www.moeb.ch/dyIWC/
En opnieuw biedt mijn bibliotheek wat extra informatie over dit fraaie horloge.
De caliberlijst van IWC geeft als bouwjaar 1889 aan. Toevallig heb ik het broertje van dit uurwerk in een boek opgedoken (nr. 43369). Het gaat hier om een 14 of 18 karaat gouden savonethorloge, voorzien van het zogenoemde “Remontoir à bascule Piliers”-caliber 29 met een diameter van 19,5 ligne (ongeveer 40 mm). Het werk heeft geschroefde gouden châtons (dat zijn de met drie schroeven vastgedraaide steenlagers zoals te zien op de foto’s van het uurwerk), waarbij het lager van het ontsnappingsrad als een losse kloof op de driekwartplatine is geschroefd (deze constructie komt overigens ook bij Lange-horloges voor). Uiteraard is het werk voorzien van Zwitserse ankergang en de naar verhouding grote balans heeft 16 gouden massaschroeven en een Breguetspiraal. Het opwindmechaniek functioneert met een zogenoemde bascule (een soort wip bestaande uit drie raderen, die later veelvuldig in aanzienlijk slechtere kwaliteit in goedkope horloges werd toegepast en daardoor een slechte naam heeft) die wordt bediend met het kleine knopje in de carrure; ingedrukt worden de wijzers verzet.
Het betreft hier een vroeg en betrekkelijk zeldzaam uurwerk. Ik heb zo’n vermoeden dat dit fraaie zakhorloge een aanzienlijke waarde vertegenwoordigt; wellicht is een taxatie te overwegen. Een tip tot besluit: alle in het archief beschikbare gegevens over dit specifieke horloge kunnen, tegen betaling uiteraard, van IWC als zogenaamd stamboekcertificaat betrokken worden.
Hoewel ze op het IWC forum zeggen dat de Seeland alleen in zilver is gemaakt…
All keywind Seelands have UK-hallmarked silver cases, so Dr. Ralph’s new acquisition is a recase.
The movement is very, very nice and an identical movement is Illustrated in the Toelke/King book on page 79. The movement number is close to Ralph’s watch and the dial is identical, too.
En een andere over Seeland’s…
It doesn’t have a UK-hallmarked case yet I have every reason to believe the case is authentic. to the movement. On the other hand, every traditional Seeland I’ve seen -including the example imy collection-- does have U.K hallmarks (my Seeland shows import marks for Chester, and also 1877 if I recall without checking).
But --how sure are we that absolutely all Seelands have U.K.-hallmarked cases? I have no reason to doubt that, and would like to learn more. On the other hand, I’ve long learned as a lawyer in real life that absolutely unequivocal statements can sometimes get one into trouble. Could there ever be any exceptions? Are the 100+ year old records clearly complete?
I wonder if the “fancy” Seelands and their variants might not have all been shipped to the U.K., or through the U.K. If there are any consistent exceptions, then I scratch my head.
As I said, I don’t doubt what you state, and as I’ve mentioned previously I very much appreciate your expertise. I would like to learn more here.
Dit is zeker geen Seeland-werk, maar een caliber dat kennelijk is ontworpen in de periode dat ene H. Pfister directeur was bij IWC (van 1880 tot 1882). Over de geproduceerde aantallen is weinig bekend, maar zeker is dat dit uurwerk slechts kort in productie is geweest. Na deze beide calibers (28 Lépine en 29 Savonet) volgen de roemruchte Pallweberwerken (springende cijfers), beginnend bij caliber 32 (bron o.a.: Reinhard Meis: IWC-uhren, Carinthia-Verlag, 1985).
Uitstekend zoekwerk, complimenten! Dit is namelijk de oudste uitvoering van dit type caliber met een losse kloof voor het ontsnappingsrad en châtonfixatie met twee i.p.v. drie schroeven. Mooie foto’s van dit al net zo zeldzame werk, die ik nog niet eerder ben tegengekomen.
Allen namens mijn collega bedankt voor jullie informatie. Ik heb mijn collega geadviseerd in ieder geval alle mogelijke informatie op te vragen bij IWC.
Ben vergeten te melden dat het zakhorloge niet loopt. Is één van jullie misschien geïnteresseerd om er eens naar te kijken om te bezien of het horloge is te repareren en wat de kosten daarvan zouden zijn. Evt. per PB. Collega komt uit Veghel (niet te ver van Den Bosch).
Als laatste vraag: een aanzienlijke waarde is een ruim begrip en ik en mijn collega weten niet waaraan we dan moeten denken. Iemand een indicatie (meer hoeft het niet te zijn).
Altijd een moeilijke vraag om voor zo’n verzamelstuk een waarde aan te geven. Die hangt namelijk af van o.a. het gewicht van de kast; er bestaat voor dit specifieke type zakhorloge een prijslijst die naast het gehalte van het gebruikte edelmetaal (14 of 18 karaat) een grote variatie aan gewichten voor individuele kasten opsomt. De financiële draagkracht van de klant bepaalde als het ware de hoeveelheid goud die voor een kast werd gebruikt.
Bovendien blijkt het werk defect te zijn en dat heeft grote invloed op het verkoopresultaat. Voor een dergelijk horloge zijn vrijwel geen nieuwe onderdelen beschikbaar (de beste kans daarvoor biedt de fabrikant zelf) en gezien het beleid van - ook - IWC moet er voor een grondige revisie al snel een erkende IWC-dealer/reparateur worden ingeschakeld, die dan veelal op de fabriek zal moeten terugvallen. En dat alles zal, wanneer de verkoper dit nalaat, de koper moeten betalen en dat drukt de prijs.
Ook voor verzamelaar geldt “'t Is wat de gek er voor geeft” en het maakt heel wat uit of zo’n horloge in een gespecialiseerde veiling wordt aangeboden of meegaat in de massa van een algemene veilingsessie.
Misschien kunnen de echte IWC-liefhebbers hier meer over zeggen, maar ik heb het gevoel dat, vlekkeloze reparatie en staat vooropgesteld, er toch al snel meerdere briefjes van duizend moeten worden afgeteld.
Zakhorloges kunnen een aardige prijs hebben, maar lang niet zo hoog als oude polshorloges en de markt is erg klein.
KM watches zijn erg gewild, maar oudere en obscuurdere modellen zijn lastig te prijzen. Hunters zie je soms wel eens voor 10k, maar rond de 4k is vaak reeeler.
Het is een mooi horloge, bijzonder door zijn oudheid, maar met een vrij simpel uurwerk. Het is essentieel dat het horloge naar IWC gaat voor reparatie, en controle op authenticiteit.
Is de waarde van oude horloges bij emotionele waarde eigenlijk wel zo belangrijk?
Hallo Peebee,
Al dertig jaar repareer ik beroepshalve zakhorloges. Ik wil er wel eens naar kijken. Zie ook eens bij het item “vraagje” daar heb onder martinm iets geschreven over zakhorloges.
Groeten Martin Meijer, uurwerkmaker.