Onderstaand artikel is met toestemming van Watching
http://www.watching.nl/]Watching
hier gepubliceerd. Ze hebben het artikel gemaild nadat ik daarom gevraagd had. Het artikel komt uit [url=http://www.watching.nl/[/url] nummer 4/2005 die nu in de winkel te krijgen is.
[center]
Tekst Diederik Wieman, foto’s Kienzle.[/center]
KIENZLE:
nieuwe invulling aan oude traditie
Goede uurwerken voor een aantrekkelijke prijs. Dat is in de bijna 185 jaar lange geschiedenis van Kienzle altijd het motto geweest. Sinds goed twee jaar worden onder de naam Kienzle weer horloges gemaakt en ook deze kenmerken zich door de interessante verhouding tussen prijs, kwaliteit en design.
Het was Johannes Schlenker die zich in 1822 in Schwenningen als uurwerkmaker vestigde. Hij was bepaald niet de enige in die regio. Schwenningen, gelegen in het Zwarte Woud, was in die periode het kloppend hart van de Duitse uurwerkindustrie. Vele kleine en grote merken en toeleveranciers waren er gevestigd zoals Hanhart en Junghans. Ook Schlenker besluit hier zijn bedrijfje, dat later Kienzle zou gaan heten, te vestigen.
Schlenker gaat van start met de productie van houten wandklokken die met gewichten worden opgewonden en de zaken lopen voorspoedig. Zijn bedrijf wordt overgenomen door zijn drie zonen die op een gegeven moment circa twintig mensen in dienst hebben en een jaarproductie van ruim tweeduizend pendules en wandklokken realiseren. In 1883 trouwt één van de dochters van Schlenker met de toen 24-jarige koopman Jakob Kienzle die vervolgens zijn intrede in het bedrijf doet. De firmanaam wordt veranderd in Schlenker und Kienzle en men specialiseert zich in meer gecompliceerde klokken zoals modellen met veertien dagen regulator uurwerk. Het aantal werknemers stijgt in die jaren tot boven de zestig.
Enkele jaren later, in de periode tussen 1885 en 1894, richt het bedrijf zich meer en meer op industriële serieproductie. Er worden dan vooral machinaal vervaardigde, goedkope uurwerken gemaakt. Het aantal medewerkers is dan uitgegroeid tot 360 terwijl ook nog eens veertig thuiswerkers voor de fabriek werken. In 1897, als zijn zwager zich uit de onderneming terugtrekt, wordt Jakob Kienzle alleen eigenaar van het bedrijf dat inmiddels zeshonderd werknemers telt en een jaarproductie van een half miljoen uurwerken heeft. Het productpalet heeft zich dan uitgebreid tot tafelklokken, wekkers, autoklokken en meetinstrumenten en er worden verkoopkantoren opgezet in Italië, Londen en later ook in Parijs en New York.
1908 is een belangrijk jaar in de geschiedenis van Kienzle omdat het dan begint met de productie van polshorloges. Een catalogus uit die tijd laat een aanbod van maar liefst 560 verschillende modellen zien. Twee jaar later worden voor het eerst ook autoklokjes geproduceerd, een tak die later tot een belangrijk onderdeel van het bedrijf zou uitgroeien. Ook het leger is opdrachtgever voor Kienzle, dat onder meer horloges maakt met lichtgevende wijzers en wijzerplaten. In 1920 start Kienzle met de productie van autografen, de voorloper van de huidige tachografen.
Recordproductie
Als Jakob Kienzle tegen de zestig loopt, doet hij zijn bedrijf over aan zijn zonen Herbert en Christian Kienzle. Hijzelf overlijdt in 1935. In de moeilijke jaren dertig en veertig weet Kienzle het hoofd goed boven water te houden. Vlak voor de oorlog werken er 3.500 mensen bij het bedrijf dat dan circa vijf miljoen uurwerken per jaar maakt. Hoogtepunt is de introductie van een wereldklok, in 1939. Maar tijdens de oorlog ligt het bedrijf stil en na 1945 moeten de fabrieken helemaal opnieuw worden opgebouwd. De ontwikkelingen verlopen moeizaam. Er is gebrek aan menskracht, maar ook grondstoffen zijn slecht voor handen. Toch overschrijdt Kienzle in 1954 de productie van drie miljoen uurwerken. In 1956 begint men met de serieproductie van automatische horloges en een nieuwe doorbraak voor Kienzle volgt wanneer men de eerste klokken met batterijen maakt die al snel tot de meest verkochte klokken van Duitsland behoren. Ook komt Kienzle rond die tijd met de Heliomat, een klok die wordt aangedreven door zonne-energie. Mede door dit soort innovaties bereikt het bedrijf aan het begin van de jaren zestig een recordproductie van meer dan zeven miljoen uurwerken en in 1966 is één op de vier in Duitsland verkochte horloges een Kienzle.
Impuls
Een volgende impuls is kwarts. In de jaren zeventig gaat Kienzle volop mee in deze vernieuwing. Om een idee te geven: in 1975 verlaat het 25 miljoenste kwartshorloge de Kienzle fabriek en een jaar later komt het merk als eerste in Duitsland met een kwarts-LED horloge op de markt. In de jaren tachtig is de productie van kwartsuurwerken volledig geautomatiseerd en vindt een verdere uitbreiding van het programma plaats met onder ander warmteverdelers en elektronische apparatuur. Er volgen verschillende overnames en in 1994 is het concern dermate groot geworden dat het wordt opgesplitst in vijf divisies. Maar de prijsdruk en economische situatie in Duitsland zorgen voor grote problemen bij Kienzle dat in 1996 uitstel van betaling krijgt. De curator verkoopt uiteindelijk alle apparatuur en faciliteiten aan Highway Holdings uit China, dat vervolgens ook de merknaam Kienzle in licentie neemt met recht op eerste koop. Highway Holdings is tot op heden de eigenaar van Kienzle en de dochterondernemingen Kienzle Uhrenfabriken in Villingen-Schwenningen (serviceafdeling), Kienzle Time (China, productie) en het Europese verkoopkantoor in Hamburg (Kienzle A.G.)
Terug naar de basis
Sinds 2004 brengt deze onderneming ook weer horloges op de markt. En daarbij geldt het oude adagium ‘waar voor je geld’. Het leuke daarbij is dat men niet alleen horloges met kwartsuurwerken maakt, maar ook een aantal mechanische modellen met een zeer mooie vormgeving. Interessant is bijvoorbeeld de Mechanik-serie, met automatische horloges in het klassieke Kienzle design. Verder zijn er nu ook drie nieuwe lijnen radiogecontroleerde ‘Funkurhen’, horloges die gelijklopen met de atoomklok in Frankfurt. Met de horlogecollectie zet het ‘nieuwe’ Kienzle een traditie van bijna 185 jaar voort. Met enige trots vermelden de wijzerplaten dan ook niet alleen de sterke merknaam, maar ook het geboortejaar van Kienzle: 1822.
[center][/center]
–eind artikel—
En uw dilemma zult u denken?
Ik heb eerder op het forum meermaals afgegeven op Kienzle, in één adem met plakmerken zoals Elysee, R&G en Newton & Sons. Maar nu ik over de geschiedenis van Kienzle heb gelezen begin ik te twijfelen. Hoewel altijd aan prijstechnische ondergrens van de markt toch een merk waar je historisch niet omheen kunt.
Een plakmerk is het dus zeker niet, een merk dat ooit eens heeft bestaan waarvan de naam is opgekocht om vervolgens te misbruiken als zijnde een merk met geschiedenis (bv Ingersoll) gaat ook niet op omdat de Chinezen de hele boedel hebben overgenomen en doorgestart.
Maar sinds Kienzle’s “overname” is de productie wel verplaatst naar China. En worden ze veel aangeboden op Marktplaats en eBay, hoewel je dat ook de importeur kwalijk kunt nemen.
Wat is nou dat dilemma? Nou, of ik dit merk in mijn hart moet sluiten of niet. Kan ik het opnemen in mijn eigen lijstje van goede en/of acceptabele merken of moet ik het blijven afstoten omdat het in China gemaakt wordt?
Ik vind stiekem veel modellen uit de Mechanik-serie erg mooi en met die geschiedenis… dus ik denk er nog even over na maar neig naar het eerste, waardoor ik wel weer bij het volgende dilemma kom, zal ik er dan een kopen…?
Wat vinden jullie?