Dus een kort moment dat ik ze nog even samen heb. Twee kunstwerken. Afgeleid van de eerst GS uit 1960. Beiden in hun unieke stijl. De één een “her-” uitgave. De andere een "her-"interpretatie. Beiden een limited editie.
Het is dat ik het geld voor alle twee niet heb. De meer universele (lees meer dressy dan dresser) SBGR305 blijft. Een mens moet een keer tevreden zijn.
Nee, dat vindt ik niet erg. Hij is alleen iets minder universeel. In werkelijkheid enorme perfectie. IMHO een van de meest “cleane” GS-sen. Bijna té clean, te eng perfect, als het ware.
Zojuist voor ik foto’s maakte, heb ik bijna een half uur ernaar zitten staren. Echt beiden Kunst met een grote K.
Ik heb ze echt naast elkaar en uitgebreid bestudeerd, over gedacht, gemijmerd. Dat nog bovenop de 3 maanden mijmeren daarvoor. Conclusie, wat ik al zei, als ik het geld had had ik ze allebei wel willen houden.
Beiden voor mij echt net zo mooi.
Het praktisch bruikbare geeft voor mij toch de doorslag. En dat is, gok ik, een 0,00000000001 procent verschil
gebold saffier, een prachtige kastlijn, een geweldig 18karaat gouden medaillon met de GS leeuw aan de onderzijde, een prachtige ronde kastonderzijde die in zijn geheel zaratsu gepolijst is, de kroon is wat subtieler…
Ik weet het. Maak me gek. Ik heb het geld niet voor twee.
Eens, dat is ook waar ik de hele middag op de terugweg serieus wel over heb nagedacht. Het is de enige huidige generatie GS-sen met zo’n klassieke neutrale kastvorm.
りんご 卵. De 253. Die andere is ook erg mooi hoor, maar dat is - voor zover we daarvan kunnen spreken - een ‘wat gewone’ GS. Erg mooi, maar de 253 heeft iets extra’s, iets super bijzonders. Het is een soort über-GS, qua kast, indices, wijzers, wijzerplaat, alles.