Beste Jan en andere belangstellenden,
Wellicht zonder het te beseffen heeft ons geacht mede-forumlid Jan een hoogst interessante materie aangeboord. Het navolgende verhaaltje is wellicht nogal technisch en tegen diegenen die het allemaal te hoog gaat zou ik willen zeggen: gewoon overslaan, deze bijdrage.
Een mechanisch uurwerk is eigenlijk een contradictie. Enerzijds is daar het onderdeel dat moet zorgen voor een zo nauwkeurig mogelijke tijdaanwijzing (slinger, balans-/spiraalcombinatie) en eigenlijk geen storing verdraagt, anderzijds is er het uurwerk, dat eigenlijk - en dat is de belangrijkste taak - ten dienste staat van die gangregelaar en moet zorgen dat die in beweging blijft, maar dat niet zonder storing (aandrijving) kan doen. Het ideaal is eigenlijk helemaal geen aandrijving, maar helaas, dat gaat dus niet.
Het tikken van een mechanisch uurwerk moet gezien worden als een noodzakelijk kwaad. Noodzakelijk omdat ieder mechanisme, hoe nauwkeurig ook gemaakt, toleranties heeft en ook moet hebben. Het tikken is namelijk niets anders dan het vallen van een van de tanden van het ontsnappingsrad op het onderdeel (anker, cilinder) dat het raderwerk afremt en uiteindelijk de impuls geeft die de slinger of balans in beweging houdt. Dat vallen is in meerdere opzichten nadelig: het is een verlies aan aandrijfkracht, stoort de slinger of balans in meer of minder mate en is bovendien schadelijk, vooral wanneer het onderdeel dat die val opvangt niet voldoende gesmeerd is.
De gevolgen daarvan zie ik ‘met de regelmaat van de klok’ in de werkplaats: ingeslagen ankerklauwen en zelfs totaal versleten ankerstenen.
Het is het verhaal van het water en de steen: een enkele waterdruppel doet niet zoveel, maar vele druppels hollen de steen uit. En zo kan knalhard staal aangetast worden door vele, relatief zachte messing tanden of (zoals in verreweg de meeste mechanische horloges die nu worden geproduceerd) robijn door een aantal stalen tandjes.
Door de eeuwen heen is er alles aan gedaan om de aandrijving van de gangregelaar zo optimaal mogelijk te maken. Dit streven heeft geleid tot een duizelingwekkend aantal mechanische constructies, echappementen genaamd, en daarvan is uiteindelijk slechts een klein aantal overgebleven. Maar het ideaal kan helaas alleen maar benaderd worden. De laatste, veelbelovende ontwikkeling op dit gebied is de meeste forumleden wel bekend: de coaxiaalgang van George Daniels. Op zichzelf is de ontwikkeling hiervan een ongelofelijke prestatie, zeker wanneer je bedenkt dat Daniels in zijn jonge jaren het horlogemaken slechts als hobby beoefende en je realiserend wat er allemaal al geprobeerd was!
Via het stemvorkhorloge, dat - en daar heeft mede-forumlid Marnix.Moed terecht op gewezen - in wezen niets anders is dan een hoogfrequente, mechanische constructie die zoemt in plaats van tikt en de beweging van de stemvork bijna rechtstreeks overbrengt op een rad met microscopisch fijne tandjes, is er nu het kwartsuurwerk en de atoomklok. En hoewel tegenwoordig vaker dan vroeger (wie ziet er nog nieuwe led- en lcd-horloges in de winkels?) mechanisch opgezet, zijn dat in wezen constructies die puur elektronisch functioneren en waarvan het resultaat een secondetik kán zijn. Maar die tik is niet het resultaat van een noodzakelijke impuls áán een gangregelaar; het is het nauwkeurige resultaat ván die regelaar (de combinatie trillend kwartskristal en elektronica), is daarmee onschadelijk, beïnvloedt de nauwkeurigheid niet en is dus niet gelijk aan het getik van het echte mechanische uurwerk.
Wat een zegen, dat kwartsuurwerk: in één keer was men van een groot aantal problemen verlost! Maar toch, toch knaagt er iets bij de liefhebbers… ze lijken wel té perfect.
Met vriendelijke groet aan allen,
Robbert