Kort en bondig: Horloge gekocht, blij mee
Breedsprakig wauwelverhaal:
Een leeg vakje naast een overmaat aan dresswatches in mijn horlogekist zetten me aan tot de jacht op het kleurrijke buitenbeentje dat mijn collectie zou afmaken. Een karakteristiek horloge met een zekere mate van complexiteit. Behalve mijn basiseisen (automaat, saffierglas, niet te klein) en voorkeuren (eigen smoel, merk met geschiedenis) moest het natuurlijk ook een horloge zijn dat ik regelmatig kan dragen. Dat betekent vooral dat het niet té sportief kan zijn, want dan doe ik het niet om als ik naar mijn werk ga. Dus kleurrijk, casual, anders dan anders, maar netjes genoeg voor alle omstandigheden die geen pak vereisen. Niet heel makkelijk. Zo kwam ik, min of meer per toeval door wat rond te bladeren op Chrono24, op het spoor van deze Alpina.
Alpina. Met zo’n naam heb je mij al meteen te pakken:
Maar van het horlogemerk had ik nog nooit gehoord. Een merk dat bovendien een illustere geschiedenis claimt, teruglopend tot 1883. Dat blijkt enigszins overdreven: in 1883 was er geen sprake van een merk, laat staan van zoiets als een Alpina-horloge, maar het was wel het jaar waarin een commercieel vernuftige horlogemaker genaamd Gottlieb Hauser besloot een syndicaat van horlogemakers op te richten. Zijn doel met deze “Vereinigung der Schweizer Uhrmacher”, later “Union Horlogère”, was vooral om gezamenlijk kwalitatief hoogwaardige onderdelen te kunnen inkopen tegen gunstige tarieven. De horloges die men produceerde konden dan vervolgens onder een gezamenlijke reclame- en verkoopinspanning op de markt gebracht worden. Al gauw begon de Union Horlogère ook met de ontwikkeling van eigen kalibers, waarvan de beste vanaf 1908 onder de prestigieus en herkenbaar geachte merknaam Alpina aangeprezen werden.
Een aardig feitje is dat Alpina in 1938 haar sportieve polshorloges als “Alpina 4” ging aanduiden, waarbij de 4 als een soort “Seiko 5” avant la lettre betrekking had op 4 kerneigenschappen: antimagnetisch, waterdicht, Incabloc, roestvrij staal.
Wie het leuk vindt om meer te lezen over de geschiedenis van Alpina verwijs ik naar dit matig geschreven en nog matiger naar het Engels vertaalde, maar desondanks niet volledig oninteressante boek:
Kort samengevat: kwartscrisis. Vanaf begin jaren '70 volgden meerdere wisselingen van eigenaar en in de jaren '80 en '90 leed het merk een zieltogend bestaan, nog enigszins doorsukkelend op ongeïnspireerde ontwerpen, ook toen hernieuwde interesse in mechanische horloges andere min of meer overleden merken in de jaren '80 alweer deed opbloeien. Jammer genoeg kon ik weinig informatie over die periode te vinden. Maar wat er wel te vinden is ziet er op het eerste oog weinig enthousiasmerend uit.
In 2002 werd het uiteindelijk overgenomen door Frédérique Constant, dat potentie zag in Alpina als merk voor moderne, sportievere horloges die niet bij het eigen klassieke imago pasten. In 2016 is Alpina zo onderdeel van Citizen Watch Co., Ltd. geworden. Dus tja, een merk met geschiedenis? Het is maar hoe je het ziet. Het ‘merk’ Alpina lijkt me, zoals zo vaak, eerder een kwestie van rechten en marketing dan van één rode draad door de geschiedenis van 1883 tot nu. Hoe dan ook: de ontwerpers die de mooie taak kregen om het merk nieuw leven in te blazen konden uit een rijke inspiratiebron putten.
Wat mij betreft hebben ze daar ook goed gebruik van gemaakt. Bij het openen van de doos kon ik een kleine ‘wauw!’ niet onderdrukken. De wijzerplaat heeft een centrale 24-uurs schijf voor de thuistijd in diep blauw met een enigszins gematteerde afwerking. Daaromheen een ‘sunburst’ ring in een tint blauw die afhankelijk van het licht allerlei verschillende tinten aanneemt, meestal iets lichter dan de centrale schijf. Heel erg mooi om te zien, en moeilijk om op een goede manier te fotograferen. Al met al is het blauw net een tikje minder verzadigd dan het op sommige foto’s op het internet lijkt, en dat bevalt me heel goed.
De werking van de GMT is in dit geval zo dat de onderste (niet-schroef-) kroon gebruikt wordt om de datum en thuistijd in te stellen, én om de urenwijzer in stappen van een uur vooruit te laten springen zodat de lokale tijd vlot ingesteld kan worden zonder het uurwerk stil te laten staan. Rondom de wijzerplaat is er nog een interne lunette, die meestal wit lijkt maar in feite een metallic afwerking heeft. Deze kan met de bovenste (schroef-) kroon versteld worden om nog een derde tijdzone in te stellen, wat mijns inziens een redelijk nutteloze bezigheid is, maar ach. Mooi is hij wel.
Hoewel ik over het algemeen niet dol ben op datumvensters is de aanwezigheid ervan op een GMT vrij logisch, en in dit geval is er ook wel enige aandacht in gestoken om het er netjes uit te laten zien. De binnenrandjes lijken dezelfde afwerking te hebben als de 24-uursring, de voorste rand is gepolijst. In het venstertje zit een klein loepje, waarvan de functie of noodzaak me eigenlijk geheel ontgaat.
Het saffierglaasje steekt een eindje boven de kast uit en heeft daarnaast nog een subtiele bolling. Het is tweezijdig van een antireflectiecoating voorzien. Om het glas heen is de kast radiaal geborsteld, waarna een gepolijste rand volgt en vervolgens weer een geborstelde zijkant. Ik vind het een erg geslaagde combinatie.
Met een diameter van 42 mm en een dikte van 12 mm is het zeker vanwege de kastvorm geen klein horloge, maar de lug-to-lug afmeting van 45 mm is dan weer redelijk compact. Ik vind het zelf een goed formaat voor mijn pols (18,5 cm), maar oordeel vooral zelf.
De kastbodem is ook best een feestje, met een inscriptie die een heel fijne matte textuur heeft, haast alsof deze gevonkt is. Een interessant detail dat ook de onderkant van het horloge een ingetogen complexiteit geeft.
De band is goed van kwaliteit maar opvallend fors, tamelijk dik gevoerd en daardoor wat hoekig van doorsnede. In combinatie met het contrasterende stiksel is het daardoor niet helemaal mijn kopje thee. Wel aardig is de sterke tapsheid: van 23 mm bij de aanzet ( ) naar 18 mm bij de gesp. Geen probleem verder, ik was sowieso al van plan er een verse band aan te zetten.
Een klein minpuntje is misschien dat het gezeefdrukte pijltje van de centrale schijf wat pover afsteekt bij de fraaie opgelegde indices, die gefacetteerd, gepolijst en van lume voorzien zijn. Dat pijltje had ook wel opgelegd kunnen zijn, of op z’n minst lume mogen hebben.
Een groter en onhebbelijker gebrek is de keuze voor een bandaanzet van 23 mm. 22 mm staat misschien net een beetje iel bij deze kastvorm, maar ik geloof niet dat 24 mm ineens te groot was geweest. Dit kan toch haast niets anders zijn dan een trieste poging om klanten richting je eigen accessoires te dwingen. Dikke minpunten.
Bijna alles goed tot hier, maar een onbedoeld en toch compleet voorspelbaar neveneffect van het topic dat ik opende is dat ik nu tenminste drie andere horloges gezien heb die ik eigenlijk ook wel zou willen toevoegen aan de verzameling. Met drie horloges die sowieso nooit weg kunnen, één exemplaar om krassen en butsen op te vangen en één kleurrijk buitenbeentje voelde een collectie van 5 stuks eigenlijk al bij voorbaat te krap. Dus hier is 'ie: