Ik kreeg de kans om weer eens een 30T2 te servicen - na het “verdwijnen” van mijn exemplaar vorig jaar oktober, een '45 RAF, was het een mooie gelegenheid om me weer eens te vergapen aan de subtiele robuustheid van dit uurwerk.
Het exemplaar in kwestie is van een forumlid; en de foto’s/verslag plaats ik met zijn toestemming. Het gaat om een 30T2SC (Seconde Centrale) uit pakweg '45/'46.
Wat meteen opvalt is de verbluffende staat van de wijzerplaat, en de kast - wellicht echt een zondagshorloge geweest al die decennia. Het uurwerk was in echte topstaat; zonder ook maar een spoortje van de gebruikelijk put-corrosie op palrad, kroonrad, kroonrad-centerplate, en al het wijzerverzetwerk. Gezien het feit dat het horloge amper stofdicht is, echt een zeldzaamheid. Ook was er nagenoeg nul speling op de veertonarber-lagers, palrad, of waar dan ook.
Dus maar aan de slag er mee! Hier de onderdelen na de schoonmaakcyclus in de oude trouwe Elma. Wijzerplaat blijft daar uiteraard uit, anders was-ie nu kaal… …de kastonderdelen zijn in de ultrasoon geweest, en het deksel is hergesatineerd - net zo, dat de diepere krassen er niet uit zijn; maar wel 90% van de perlon-band-slijtage weg is.
De opwindveer moest (zoals altijd, wat mij betreft) vervangen worden; er zijn 4 verschillende maten voor dit caliber, en in dit exemplaar bleek een veer te moeten die eigenlijk bij een 30T1 hoort. Het loont altijd om in geval van twijfel de veerdikte/hoogte en veerton-diameter op te meten, nu wist ik vrij zeker de goede te hebben besteld. Hier vlak voor de montage, papiertje om overtollig vet te absorberen:
En klaar.
Veerton, centrumrad en veertonkloof gemonteerd.
Raderwerk, palrad en kroonrad er bij.
De wijzerplaatzijde; alles gemonteerd behalve urenrad en spreidveertje.
Montage van het transmissierad van het secondenrad (zit op de verlengde tap daarvan geprikt) naar het centrale secondenrondsel. Om schokkerig lopen hiervan te voorkomen, zit er onder dat rondsel nog een minuscuul stalen sleepveertje; dat net voldoende tegen de onderkant aandrukt (heel licht gesmeerd ook weer) om een haperende secondenwijzer te voorkomen.
Dat ziet er dan zo uit:
Dit uurwerk heeft nog (net, werd rond die tijd geintroduceerd) geen Incabloc; het smeren van de balanschaton is daardoor een zeer uitvoerige en delicate klus. De balans moet verwijderd worden van de pitonhouder, en het hele kompas moet uit elkaar genomen worden. Na behandeling van de dekstenen (ook aan de wijzerplaatzijde) met Fix-o-Drop (epilameervloeistof) blijft een aangebracht druppeltje olie perfect in het midden zitten, zonder uit te lopen. Ik gebruik het bij elk horloge, en begrijp niet hoe sommige mensen zonder kunnen. Op deze foto is, aan de rechterkant, de druppel Moebius 9010 precies in het midden van de deksteen zichtbaar. De grote kunst is om alles weer zo voorzichtig samen te voegen, dat de olie niet uitsmeert.
Hier alles geassembleerd, met de balans (HEEL voorzichtig neergelegd, hij is relatief zwaar) er naast.
De balans is een gedeelde, bi-metalen, compensatiebalans met een geblauwd stalen Breguet-spiraal.
Ik zou werkelijk niet weten welke high-end fabrikant al die moeite nu nog neemt. Niet dat het nog nodig is; een moderne balans uit Glucydur heeft al de eigenschappen van de balans hier, zonder al die moeite.
En hier loopt-ie al weer!
Hier nog de wijzerplaatzijde met eerder genoemd urenrad en spreidveertje. Dat laatste zorgt er voor dat het urenrad de wijzerplaat niet raakt, en netjes op zijn plek blijft. Het urenrad draait zo langzaam dat er verder geen noemenswaardige slijtage aan het veertje optreedt.
Na de wijzerplaatsing (was even te druk met horlogemaken om daarvan foto’s te nemen, sorry) is het bij dit horloge nog een beetje een puzzel om het uurwerk in de kast te krijgen. Dat moet hier van boven af, dus het glas met bezel gaat er later weer op.
Nog even een laatste eindinspectie op stofjes, na het afregelen…
…het is een beetje een dronkemanslijntje, maar dat zal ergens in een onrond rad zitten, of gerelateerd zijn aan tapslijtage. De scheeftik (beat-error) is wat groter dan ik normaal de deur uit zou laten gaan, maar het bijregelen hiervan bij een uurwerk met een niet-beweegbare pitonhouder is een riskante klus; zeker bij een onvervangbaar exemplaar als hier. Het zit het functioneren van het horloge verder niet in de weg, en de amplitude is met rond de 285 graden keurig.
Na het poetsen van het glaasje met Polywatch:
En weer aan de bijgeleverde band, die ik even met leerconditioner heb behandeld en met de schoenenborstel er van langs heb gegeven. Hier tussen wat foto’s van tijdgenootjes, hoewel deze dus met decentrale seconde.
Het horloge is de deur uit gegaan met -polsgemeten, paar dagen gedragen aan een eigen bandje- plus 7s./24h.; dus ik hoop dat de post er niet te hard mee gaat lopen smijten. Hij is op dit moment op weg naar de eigenaar.
Hoop zelf ooit nog een keer een dergelijk subliem exemplaar te vinden.
Enjoy!
Peter