Mijn laatste aanwinst een Heuer Chronograaf ’ 50 met massieve gouden kast van 16,1 gr.
Heeft een doormeter van 35mm en heeft het fel begeerde caliber Valjoux 23 met kolomwiel, de voorloper van
de Valjoux 72.
Natuurlijk veel vijl en polijstwerk gehad maar met een gouden kast valt dat nogal mee.
Wat ik nog niet gezien heb op andere Heuer’s is dat er op de wijzerplaat “fab. suisse” is vermeld.
Het calibernummer Valjoux 23 staat langs de wijzerplaatzijde, heb ik onlangs nog vermeld en komt voor bij de oudere calibers.
Het kolomwiel dat de verschillende functie’s van de chronograaf bediend.
Wijzerplaatzijde.
Het eindresultaat. Ik zal toch eens een fototentje moeten maken tegen de reflecties.
De kroon en het glas zijn natuurlijk ook vervangen.
Een mooi horloge, dat staat buiten kijf. Om over het uurwerk maar te zwijgen. (kwijl, kwijl) Echter er viel mij iets op.
Als ik je een tip mag geven, let op bij het polijsten van een gouden horlogekast. Dit is een relatief zacht materiaal, waardoor je snel de hoeken te rond gaat maken. Helaas zie ik ook bij jou horlogekast dat de hoeken behoorlijk rond zijn geworden na het polijsten op de foto’s. Ik hoop dat het minder erg is dan dat ik op de foto’s zie, want anders is het horloge een stuk minder waard geworden en dat zou toch jammer zijn nietwaar?
Goud is zeker zeer zacht Joop, maar ik probeer altijd de originele vorm en tekening ( mat en of blinkend) te behouden.
Ik werk met cabron’s schuurlatten, vijlen die zo fijn zijn als pivoteerstaal, doet men het metaal al mee blinken , zijn geen tandjes aan maar groefjes die ik er zelf intrek , gebruik ik in de goudsmederij . En probeer de vorm van de kast te behouden.
Hier op de foto’s is het een optisch bedrog door de hoge graad van glans, zelfs zie je er de stofjes of vingerafdrukken op, ik poets ze nog wel altijd eens voor ik fotografeer maar een blinkend voorwerp reflekteerd de ganse omgeving en verlichting. Daarom zou ik eens werk moeten maken van een softverlichting achter kalkpapier.