Ik heb een vraagje, wat collega’s hier zouden doen. Ik heb veel van die uurwerken die beginnen te klapperen na service, waardoor ik nu dus al enige tijd de veren in mijn uurwerken aan het meten ben. Echter heb ik ook weleens dat, na het plaatsen van de juiste veer, het uurwerk gaat prellen. Velen zeggen dan al snel; ‘dan zul je wel iets fout doen’ of ‘moderne veren zijn sterker’, maar ik ben het daar persoonlijk niet helemaal mee eens, om het geen wat ik hieronder beschrijf. Vandaar dat ik nu hier mijn dilemma voorleg voordat ik weer met een prellend uurwerk eindig . Ik zal overal wat plaatjes bij stoppen omdat we daar allemaal wel goed op gaan.
Ik zal mijn dilemma toelichten aan de hand van een project waar ik vandaag aan begonnen ben. Prachtig uurwerkje dat verstopt zat in een Borgel kastje van dit Mido-horloge van, zeg, voor halverwege de vorige eeuw. Het exacte bouwjaar weet ik (nog) niet. Een enorm creatieve horlogemaker is hier ooit aan begonnen door hem volledig vol te spuiten met olie. Hierdoor liep het af en toe, met veel moeite, en natuurlijk veel te snel door de spiraal die verzoop in de olie. Uiteraard hierbij ook wat mooie plaatjes van het exemplaar!
Na demontage en schoonmaak ben ik eens goed gaan kijken welk uurwerkje dit is, en ik kon helaas weinig op de platine vinden, behalve een ‘F’. Gelukkig heb ik een boekje waarmee ik via het opwindmechanisme heb kunnen uitvogelen dat het een Felsa 177-uurwerk is. Alleen de arm van de tiretteveer lijkt een heel klein beetje af te wijken. Hiernaast is de bruggen structuur ook niet helemaal hetzelfde. Iemand andere ideeën? Vanuit dit punt ga ik dus kijken welke veer ik nodig heb.
Nou, de veer die er in zat heb ik opgemeten, en ik kwam uit op een hoogte van 1,5 mm en een dikte van zo’n 0.105/0.11 mm, waarna ik de nodige boeken ben gaan raadplegen (zie hieronder). Ik vind, zoals ik ook al vaker heb aangehaald bij andere projectjes, natuurlijk weer allemaal verschillende maten. Zelfs twee compleet verschillende maten in twee verschillende versies boeken van hetzelfde merk, Uniressor. Dit zijn de maten voor de opwindveer die ik vind voor het Felsa 177-uurwerk:
(Hoogte x dikte x lengte x tondiameter)
General Ressorts: 1,3 x 0,095 x 320 x 9 (3237)
Uniressor (grijs): 1,25 x 0,10 x 310 x 9/9,5 (125-18B)
Uniressor (oranje): 1,4 x 0,095 x 340 x 9/9,5 (140-16)
Precision Ressorts: 1,35 x 0,10 x 290 x 9 (135L29)
De maximale deviatie in hoogte is 0,15 mm (vind ik veel), in dikte 0,005 mm (redelijk acceptabel, zou ik zeggen), en in lengte 50 mm (vind ik ook veel). Het is dus een afweging tussen hoogte en dikte. Veerkracht zou recht evenredig zijn met de hoogte en omgekeerd evenredig met de lengte (aldus De Carle; in extreme gevallen ben ik er zeker van dat dit niet meer op zal gaan). Echter, ik zou zeggen dat de hoogte geometrisch gekoppeld is aan de veerton en dus niet echt een parameter is waarmee je wilt spelen om de veerkracht te beïnvloeden, omdat:
- de veer te veel speling krijgt bij een te lage hoogte, en
- de deksel niet goed dicht kan bij een te hoge veer, waardoor extra wrijving ontstaat.
Eerder heb ik wel is gewoon een veer gepakt uit de lijst omdat ik die exacte referentie had liggen en eindigde ik met een prellend uurwerk (Certina 19-10 uit het grijze uniressor boek). En die veer was niet een modern alternatief t.o.v. wat daar beschreven staat maar echt de veer uit de juiste doos met de juiste referentie. Uurwerken 3 keer uit en in elkaar halen om een goed lopend uurwerk te krijgen wil ik volledig vanaf. Aangezien ik de volgende volgorde dus al meegemaakt hebt:
- Dezelfde veer terug stoppen en een prellend uurwerk over houden.
- Een veer uit bovenstaande lijst pakken en een prellend uurwerk over houden.
- Gaan improviseren om er maar vanaf te komen of een slappere veren erin steken.
Ik ben daarom dus enorm benieuwd voor welke veer jullie zouden gaan, en waarom? Iemand ervaring met bovenstaande boeken en opgemerkt dat 1 boek structureel verkeerde suggesties geeft?
Dank voor het lezen en meedenken!