De eerste keer dat ik in aanraking kwam met een Grand Seiko was in 2016 bij een klein juweliertje in Düsseldorf, eigenlijk een doodgewone Seiko dealer die toevallig een Snowflake had liggen. Op dat moment was er nog geen haar op m’n hoofd wat er over peinsde om meer dan 1000 Euro uit te geven aan een horloge, maar J en ik waren zwaar onder de indruk. Op die dag werden heel veel horlogemerken voor me verpest.
Zes jaar, drie Grand Seiko’s en twee The Citizen Chronomasters verder denk ik dat ik m’n draai heb gevonden met het merk. Even een muziekje voor de sfeer.
De eerste Grand Seiko die ik ooit kocht had een prachtige groen-blauwe wijzerplaat en een 44GS kast. Ik schafte hem in 2018 nadat ik voor de unieke kleur en de ranke kast was gevallen, terwijl ik eigenlijk de winkel in was gelopen om een Snowflake te passen.
Vervolgens kocht ik er een toolwatch van Grand Seiko bij. Maar die bleek veel te breekbaar om een echte toolwatch te zijn, want ieder krasje en butsje was een dolksteek in m’n hart. Maar ook de moeilijk te combineren wijzerplaat van m’n eerste begon me te storen, en ik merkte dat ik de vijf-link bracelet te blingy vond. Dus die Grand Seiko’s hebben uiteindelijk het veld geruimd:
De tijd verstreek, en ik dacht dat ik een koppeltje GS horloges nodig had met m’n gebruikelijke 100m waterdichtheid, maar wel met minstens één dijk van een wijzerplaat, het soort waar het merk al jaren lang mee op eenzame hoogte opereert. Dus kocht ik begin 2022 een quartz en een spring drive, en ik dacht even dat het goed was.
Maar helaas. De spring drive was te dik. Het horloge was topzwaar en zat gewoon niet lekker. En het stoorde me dat ik 'm niet op leer kon dragen. Ik vloekte wat af, in de GS topics. Ze maken alleen te grote reut, en de dresswatches zijn niks voor me, want die zijn zo lek als een zeef met hun spatwaterdichtheid.
Misschien was Grand Seiko het merk niet voor me. Die mensen weten tenslotte niet of ze nou een sporthorloge of een dresswatch willen maken, daarmee is het vlees noch vis, ik kap met het merk, ik ga een Rolex kopen… Dat soort uitspraken rolden het forum op.
Intussen verkocht ik alles wat groot en oncomfortabel was, bevestigde de aankoop van een Santos dat klein erg fijn was, en gooide ik het roer om. De spring drive verdween, maar ik trok de keutel van de verkoop van m’n GS quartz in. Die droeg wel lekker, al was hij een tandje groter dan optimaal.
Intussen was de horlogekist zo gevuld dat er nog één plekje over was. En Grand Seiko bleef maar door m’n achterhoofd spoken. Eén is geen, wat betreft dat merk. Ik merkte dat ik steeds weer terug kwam bij de dress watches, ook al waren ze maar spatwaterdicht, dus besloot ik m’n tooly principes uit het raam te flikkeren. De doos is vol, dit is de laatste aanwinst:
Ik kwam op dit horloge uit nadat ik zowel een Kirazuri variant als een linen dial variant had zitten bekijken. Ik liet ze aan m’n vrouw zien, vroeg haar wat de mooiste was van die twee, en toonde haar en passant de SBGW231, het basismodel waarop de exclusievere wijzerplaat-versies waren gebaseerd. “Mooie horloges”, riep ze, “maar dat basismodel is het allermooist”. Ik ergerde me. Het was niet het antwoord wat ik wilde horen.
Na nog een paar weken dubben begon het te dagen dat ze gelijk had. Dankzij de op lichte eierschaal of papier lijkende wijzerplaat was er niets wat afleidde van de wijzers en de indices van dit horloge. Het zag er altijd warm uit, en rustgevend. Ze had gelijk. Dus toen ik op Chrono24 een minty exemplaar van een paar maanden oud tegenkwam, en het vriendelijke heerschap in Portugal m’n bod accepteerde plofte de SBGW231 laatst op m’n mat.
Het is de basic bitch uit het Grand Seiko assortiment van mechanische horloges. Het is een simpel 37,3mm groot horloge met een bol saffier in een klassieke jaren 50 kast. De wijzers zijn van simpele calatrava-achtige snit. Zonder dopje op de seconde-as, zelfs.
De facetten die we normaal zien ontbreken ook. In plaats daarvan hebben we een volledig gepolijste wijzer met een knik over het midden. De minuut- en seconde-wijzers zijn gebogen, omdat de wijzerplaat ook bol loopt.
De rest van de wijzerplaat is gewoon een zacht, mat en leeg oppervlak met simpele streep-indices op de uren, een simpele minuten-track en dubbelde indices op 12, 3, 6 en 9. Geen datum, geen complicaties, geen tekst behalve het merk op 12. Als we het horloge omdraaien zien we een simpele handwinder met een brug die 80% van het uuwerk aan het zicht onttrekt.
Het saffier waardoor je op het uurwerk bekijkt heeft een verschrikkelijk subtiel geëtst Grand Seiko medaillon in het midden. Daarachter zien we een mooi, maar machinaal, afgewerkt uurwerk met striping, een forste balansbrug en geblauwde schroeven. Dit 9S64 uurwerk is de instapper van GS.
Evengoed is de gangreserve een respectabele 72 uur, en is het uurwerk in zes posities gereguleerd om gemiddeld -3 tot +5 seconden per dag te lopen. Daar geven ze ook een testcertificaat bij af wat de resultaten van een 17-daagse stresstest toont. Dit resultaat bereiken ze onder andere door deze componenten:
De balansveer is van Spron 610 gemaakt, maar in plaats van twee of drie spaken in de balans zijn er hier vier te zien. De meeste uurwerken die ik heb tellen er drie. Grand Seiko claimt dat dat de gevoeligheid voor schommelingen in de temperatuur vermindert.
De onderdelen zijn met behulp van MEMS gemaakt, wat betekent dat de componenten dankzij de uiterst precieze toleranties zo gevormd kunnen worden dat ze bijvoorbeeld beter gesmeerd blijven. Wie meer over MEMS wil weten kan hier kijken:
Kort en goed komt het er op neer dat je voor de productie van mechanische onderdelen een zelfde proces gebruikt als waarmee je ook halfgeleiders (chips, processoren) zou maken. Het gaat om de uiterst precieze manipulatie van silicium en andere substraten om een onderdeel te bouwen.
Eén van de eerste partijen die deze technologie gebruikten in commerciële zin was mijn oude werkgever, Hewlett Packard. Die vonden in 1979 bijvoorbeeld een op MEMS gestoelde printerkop uit voor InkJet printers. Dat Seiko know-how heeft op dit gebied is niet verwonderlijk, aangezien het om de Seiko Epson keiretsu gaat, en die zitten ook al sinds de jaren 60 in de printer-wereld.
Hoe dat is gekomen is een interessant verhaal. Suwa Seikosha richtte in 1961 een dochteronderneming op die Shinsu Seiko Co. heette. Dit bedrijf werd in het leven geroepen om precisie-onderdelen voor Seiko horloges te bouwen. Maar toen de Seiko groep in 1964 uitgeroepen werd tot de officiële tijdswaarnemer bij de Olympische Spelen van Tokyo bleek dat ze printers nodig hadden om de resultaten uit te draaien, en ontwikkelde Shinsu een printer. In 1968 brachten ze zelfs 's werelds eerste “mini-printer”, of Electronische Printer, op de markt, de EP-101.
Deze Electronische Printer kreeg nazaten en daarom werd de bijnaam EPSON bedacht, en in 1982 zag de Epson Corporation het levenslicht dankzij de zoon van EP. Andere notabele uitvindingen waren de eerste draagbare computer en de eerste draagbare LCD TV. In 1985 gingen Suwa Seikosha Co. en de Epson Corporation samen verder onder de naam Seiko Epson groep.
Toch vind ik het leuk dat Hewlett Packard rond 1979 aan de wieg stond van de commerciële toepassing van MEMS, het productie-proces wat Seiko Epson in 2023 nog altijd gebruikt om micro-mechanische onderdelen te bakken als een soort chips.
Maar goed, terug naar de 9S64. Die gebruikt tot slot dezelfde veer die als krachtbron voor Grand Seiko’s high-beat uurwerken ontwikkeld is, waardoor de gangreserve bij 28.800 slagen per uur toch drie dagen is.
Het enige wat ik van dat alles merk is dat het opwinden van dit uurwerk een uitstekend gevoel aan de kroon heeft. Het opwinden gaat zo vloeiend als maar kan, maar wel met ferme klikken, en er is geen play op de wijzers bij het instellen van de tijd. Ik voel aan m’n water dat dit een solide uurwerk is. Overigens is het opwinden wel minder efficiënt dan wanneer je een Spring Drive opwindt. Dat is een klasse apart.
Maar goed, genoeg over het uurwerk, hoe ziet het dan met de kast?
Dankzij de uiterst bescheiden maatvoering draagt het horloge meer dan uitstekend. Het weegt niet veel, glijdt niet, verdwijnt onder manchetten, het is een genot. En voor één keer heb ik eens een Grand Seiko die het lekker doet op leer.
De hele kast is zo strak gepolijst dat ik geen foto kan maken zonder mezelf weerspiegeld te zien. Zonder noemenswaardige vertekening. Op een rond vlak. Het is krankzinnig. De facetten aan de buitenkant van de lugs geven bijna een beetje een twisted-lug achtige vibe, en er zijn gaten in de lugs aangebracht om bandenwissels makkelijk te maken.
Het saffier bovenop de kast is erg helder. Niet zo helder als dat van de Citizen Ibuki, maar toch, je denkt dat je de wijzers zo van de plaat af kunt pakken als je er lang genoeg naar kijkt.
De band en gesp zijn uitstekend te noemen. Het leer is soepel, mooi gematteerd, licht gevuld en het antraciet is redelijk subtiel. De gesp is een mooi bewerkt verhaal, en is in tegenstelling tot de King Seiko gesp wel lekker plat en draagbaar. Ik gebruik 'm.
De oplettende burger zal echter gezien hebben dat ik, omdat ik niet van zwart houdt, heb gewisseld naar een Colareb Bologna in wat zij “dark brown” noemen. Ik vind het taupe. Maar goed, die band is echt uitstekend, en de gesp past er op. Yay.
Tot slot nog een woordje over waterdichtheid. Zero shits given. Ik kom om in de horloges die tussen de 100 en 500 meter kunnen duiken, en ik heb dit principe dan ook gevoegelijk overboord gezet, omdat ik er zat van was te grote Grand Seiko’s te kopen om ze vervolgens weer te verpatsen.
Dit is dus totaal niet wat ik in 2016 had gekocht. Het is te klein, de breekbaar, niet praktisch genoeg en veel, heel erg veel te duur voor de FATC van die tijd. Voortschrijdend inzicht leert me dat het een fantastisch horloge is.
De FATC van 2023 is bijzonder in z’n nopjes met deze voorlopige hekkensluiter. Hou me er aan: Ik. Zal. Dit. Jaar. Niks. Meer. Kopen.