Het zal velen hier niet ontgaan zijn dat ik al tijden over een Reverso liep te leuteren, maar het er maar niet van kwam. Voor de TLDR mensen onder ons: Er is nu dus een Reverso. Ding is oud, plaatjes staan ook in dit topic.
Voor alle anderen eerst even een muziekje voor de sfeer:
Ik houd al vele jaren van Art Deco. Of dat nu betekent dat ik blij wordt in Miami Beach, vrolijk naar de 13 seizoenen van Hercule Poirot zat te kijken, of een tic heb om art deco horloges te kopen, ik vind het een geweldige stroming in ontwerp. Veel beter dan Art Nouveau/Jugendstil, en zelfs cooler dan Bauhaus.
Dat uit zich in de horlogedoos in dit soort aankopen:

Natuurlijk was die Longines, naast het feit dat het een leuke vakantie-aankoop was, gewoon botweg een poging om de itch van de Reverso te scratchen, zeg maar. Maar evengoed ben ik erg in m’n nopjes met beide bovenstaande horloges, en draag ik ze veel.
Het probleem was echter dat de Longines de jeuk om een Reverso aan te schaffen eigenlijk alleen maar erger maakte. Grappig genoeg heeft Longines een langere geschiedenis achter de rug met rechthoekige horloges. Die kwamen bijvoorbeeld in 1925 al met de Zulu time uit:
Evengoed is voor mij de Reverso altijd de perfecte distillatie van Art Deco ontwerp geweest, en wakkerde de Longines dat vuurtje alleen maar verder aan. Het hielp ook niet dat we op vakantie in Dijon stopten, en daar bij een juwelier een Reverso Grande Taille pasten, die ook bij m’n vrouw in de smaak viel, waarop ze riep “So wait, the Longines is like 40% of such a Grande Taille?” en mompelde dat ik beter de Reverso had kunnen scoren. Geschiedenislessen zijn niet alles.
Dus ging het loeren in een soort van overdrive. Ook de levering van de Kurono Tokyo in oktober vorig jaar maakte het allemaal niet minder. Daar komt bij dat ik JLC best hoog heb zitten als bedrijf. Hun Master en Master Ultra Thin series zijn ĂĽbertof, de oude Memovoxen zijn geweldig, en ze zijn uurwerkleverancier van Cartier, Patek, en vele anderen geweest.
JLC heeft ĂĽberhaupt een lange geschiedenis. In 1833 werd LeCoultre opgericht in Zwitserland door Antoine LeCoultre opgericht in wat ik niet anders kan omschrijven dan een soort van huis.
God zij dank bouwden ze zo’n vijfenvijftig jaar later dan eindelijk een propere fabriek, want die plaggenhut zag er niet uit.
Maar intussen hadden ze al een reputatie opgebouwd, niet alleen met uurwerken en als manufactuur, maar ook door de uitvinding van dit apparaat, de “millionometre”, wat het eerste apparaat was wat een mircon kon meten, en dus voor een verfijningsslag in de fabricage van precisie-onderdelen teweeg bracht, terwijl LeCoultre blijkbaar ook instrumenteel was (badoem-tsjhhh) voor de introductie van het metrische systeem in de horlogemakerij.
Daarnaast wonnen ze in 1851 al prijzen bij de wereldtentoonstelling in London voor hun calibers, maar ook uitvindingen rond assen en tandwielen. Overigens was dit dezelfde wereldtentoonstelling waar Pettit & Co hun eerste waterdichte horloge ooit demonstreerden door het tentoon te stellen in een met water gevulde vissenkom.
Hoe dan ook, de kleinzoon van LeCoultre ontmoette Jaeger pas rond 1903, toen die laatste de Zwitserse markt bevroeg om een ultra dun uurwerk te bouwen. Jaeger was overigens een Fransman, en was als horlogemaker gevestigd in Parijs. Die samenwerking resulteerde in 1937 pas in de samenvoeging van Jaeger-LeCoultre, wat dus eigenlijk een Frans-Zwitserse fusie was.
In 1928 werd en passant de Atmos klok uitgevonden, wat een topic an sich waard is. In 1931 kwam de Reverso uit. De Atmos is echter de coolste van die ontwikkelingen, eerlijk gezegd. Kom op, een pendule die aangedreven wordt door temperatuursschommelingen, waarbij een graad verschil al genoeg kracht kan leveren voor twee dagen klokkijken? Dat is de absolute bom.
Maar goed, de Reverso dus. Die was in 1931 zo, en werd hij uitdrukkelijk als sporthorloge vermarkt:
Het verhaal gaat dat een stel Britten die in India de locals aan het onderdrukken waren af en toe graag een rondje polo speelden om de Indiase barbaren even uit het hoofd te zetten, onder het genot van een Gin & Tonic, met zo’n truitje over de schouders. Daarbij wilden ze graag een horloge dragen, of zo. Het verzoek kwam bij de samenwerkende Le Coultre en Jaeger terecht, en samen ontwikkelden ze met vallen en opstaan de Reverso na wat pogingen met een hekwerk voor een horloge te doen. Het uiteindelijke patent kwam echter op naam van LeCoultre te staan.
Grappig genoeg is JLC in de late jaren 40, dankzij afnemende belangstelling voor niet-ronde horloges, gestopt met de productie. De Reverso was dood, tot in de jaren 70, toen de Italiaanse distributeur van JLC, Giorgio Corvo, 200 van die vergeten kasten uit 1948 vond, naar JLC reed, en om een uurwerk vroeg. Na veel gemor is dat er gekomen, en we hebben het nieuwe levensbloed van de Reverso dan ook aan deze distributeur te danken. Dit waren de Corvo-Reverso’s toentertijd:
Daarna is de Reverso eigenlijk het meest herkenbare en iconische JLC ontwerp gebleven. Dat horloge is, net als de in mijn bezit zijnde Santos en de Tank van m’n vrouw, al vele jaren een tijdloos en iconisch ontwerp. Ik vind dan ook dat een liefhebber van de Santos en Tank eigenlijk een Reverso in huis hoort te hebben. Zeg nou zelf, deze doen het al sinds 1904, 1917 en 1931, en dat is toch eigenlijk een prestatie van formaat?
Nu heb ik ook al een tijd lang het idee dat JLC de hand overspeelt qua prijzen. Ik vond zo’n vier jaar geleden een 7700 voor een basis Reverso al best veel, maar overkomelijk, de huidige prijzen van boven de elf en twaalfduizend Euro zijn in mijn optiek een cash grab. Die verhoging van 35% in 2022 was een gore cash grab van Richemont. Dus ga je tweedehands of neo-vintage zoeken.
Na veel loeren, een paar gemiste kansen, en wat gierigheid kwam ik deze neo-vintage tegen op Chrono24. Dankzij veel passessies op vliegvelden, in Luzern en Basel, en ook zeker de Grande Taille die ik bij de juwelier in Dijon tegen was gekomen wist ik heel erg exact wat ik wilde hebben.
Mijn Reverso zou een Monoface moeten worden, omdat dat in mijn optiek de puurste built-for-purpose Reverso is. Daarnaast wilde ik een kleine seconde, en ik wildde een witte wijzerplaat met guilloché patroon. Eigenlijk vind ik de clou de Paris / hobnail patronen op de nieuwere Classic Medium KS mooier, maar die hebben als nadeel dat ze nipt groter zijn van kast, en dat er ook “Reverso” op de wijzerplaat staat. De combinatie van hobnail, venstertjes om de KS, en het patroontje om de rand van de wijzerplaat maken die horloges ook wat druk.
Dus wordt het dan het golfpatroon van de Grande Taille, wat ook geen straf is.
Mijn exemplaar is 25 jaar oud en heeft geleefd. Er zijn haarlijntjes zichtbaar en hij is een keer gepolijst geweest. Nu vind ik dat bij dit horloge niet erg, het leent zich goed voor Wabi-Sabi, en ik wilde een realistisch bedrag betalen voor zo’n horloge.
De kroon is natuurlijk gesigneerd, en de maten van 26x42x9mm zijn erg prettig draagbaar. Een rechthoekig horloge draagt sowieso wat groter, en het is net subtieler dan de bijna 28mm brede en 10mm dikke Longines, ook al is dat wel een automaat. De Reverso is dus zeker geen ultra thin te noemen.
Van binnen tikt een handopwinder, JLC caliber 822. Dit is wel mooi onworpen voor de kastvorm, maar het caliber an sich is niks bijzonders. Het heeft nog steeds geen hacking, draait op 21600 slagen per uur, en heeft een ordinaire 45 uur gangreserve. Actie aan de kroon en tijd stellen zijn smooth en goed, maar eigenlijk is het caliber natuurlijk een blamage, komende van de “watchmaker’s watchmaker”.
Maar goed, ik kocht dit ding niet om de techniek. Net zo min als ik een Cartier om de techniek kocht. Het zijn allemaal echter geen Grand Seiko’s. Die zitten beter in elkaar en zijn technisch gewoon all round beter, als je het mij vraagt.
Het flip-mechanisme draait na 25 jaar echter nog prima, en je kunt dan ook mooi zien dat de achterplaat van het horloge keurig afgewerkt is met perlage. De hoofdattractie is toch voor mij de frosted zilver wijzerplaat met hitte geblauwde wijzers. De omlijsting heeft een erg subtiele verticale brush, terwijl het guilloché patroon in het centrum net genoeg is. Geen Reverso boven de KS, geen andere tierelantijntjes… Strak.
Wat draagcomfort betreft… Dat is gewoon fantastisch wat het horloge an sich betreft. Natuurlijk zat er een enorme kut band bij. Dat was een JLC originele OEM strap van licht gevuld croco met een draak van een vouwsluiting er op die ik er direct af heb gejoopt. Wat een kutzooi. Oncomfortabel, en zo gekromd dat ik vermoedde dat JLC poogt mij de polsen door te snijden met zo’n stuk gebogen staal.
Maar toen ik er eenmaal een goor 19mm Colarebje met een gesp op deed was het geweldig. Ik heb nu een 19mm bruine Shell Cordovan van Nomos in bestelling om er op de zetten, dat gaat smullen worden.
Voor het moment draag ik 'm dus even zo, maar het is best een bandenslet, dankzij de frosted zilveren wijzerplaat. Kortom:
I approve.