Ongeveer een jaar geleden kocht ik een Citizen Chronomaster, riep ik dat het perfectie was, en had ik een blijvertje. Afgelopen week ruilde ik deze perfecte blijver in voor iets wat dichter bij m’n persoonlijke stijl ligt, en in dit topic hoop ik te vertellen wat ik aan heb geschaft, wat ze allebei gemeenschappelijk hebben met Kawasaki motoren, en waarom deze Johnny Cash foto de belichaming van deze horloges is.
Even een muziekje voor de sfeer.
Ik heb nu een her-uitgave van een enorme Japanse Fuck You in de verzameling gekregen: Het gaat om de limited her-uitgave van de tweede generatie King Seiko uit 1964.
Maar wat, zo hoor ik je denken, heeft een dress horloge met een Kawasaki motor of een pissige Johnny Cash te maken? Nou, in 1965 bracht Kawasaki de Meguro K2 uit, en ze probeerden deze motorfietsen naar Amerika en Europa te exporteren. Het was een verstandige motor die goed werkte en netjes stuurde, met 500cc onder het zadel.
En toen gebeurde het. Kawasaki werd uitgelachen, en het Westen ging vrolijk verder met de grotere en krachtigere motoren van Harley, Triumph, Norton BSA en Indian. Te weinig pk’s, en geen motor voor echte mannen, zo werd er geroepen. Kawasaki trok zich terug, en kwam na enig nadenken met de krachtigste motor op de markt terug in de ring. De W1 was geboren.
Nu was op dat moment de competitie met Engeland en de VS moordend, en vooral Triumph en BSA waren bezig met al maar krachtigere motoren. Dit culmineerde in 1972 in de “Widowmaker”. De Kawasaki 750cc triple, de Mach IV H2. Deze motor hat enorme kutremmen, stuurde maar matigjes, maar trok alles op de markt er op dat moment uit.
Voor wie nu denkt, hee, de H2, dat ken ik: Dat klopt. De H2 is Kawasaki’s huidige flagship motor, die samen met de Suzuki Hayabusa en de Honda CBR 1100 Blackbird stuivertje wisselt om wat nu de snelste normaal verkrijgbare productiemotor is.
Kawasaki heeft, in de bergen van Japan, nog tot heden ten dage één van de meest veeleisende test-tracks voor motoren, waar ze nog steeds de dominantie over de Amerikanen, Britten en Duitsers borgen in termen van rauwe snelheid.
Wat heeft dit veel te lange verhaal, zo hoor ik jullie denken, met horloges te maken?
Muziekje voor de sfeer:
Tegen 1960 was de Japanse horlogeindustrie al best onderweg. Seiko maakte sinds 1956 volledig in-house geproduceerde horloges met Marvel uurwerken en zette, zoals veel Keiretsu’s doen, twee fabrieken op: Daini en Suwa. Daini werd apart opgezet, onder de legal entity Daini-Seikosha, maar was nog steeds van de Hattori familie.
Deze twee fabrieken concurreerden met elkaar om de beste horloges te maken, met als uiteindelijke doel om betere dingen te maken dan de Zwitsers, maar de mythe dat deze twee fabrieken alleen concurreerden lijkt niet correct. Ze deelden ontwerpen en materialen en werkten nauw samen. Met het Japanse ministerie van handel testten ze de accuratesse van deze horloges, waarbij ze concludeerden dat ze rond 1960 uurwerken maakten die goed genoeg werden voor internationale competitie.
Op dat moment werden de meest prestigieuze testen ter wereld tijdens de Neuchâtel Chronometer Competition uitgevoerd, en net als Kawasaki met hun Megura K2 pakten de mensen van Seiko de koffers, boekten ze een vlucht naar Zwitserland en gingen ze daar hun waren laten testen. Een volledig verslag van alle entries in die competitie over de jaren heen vindt je hier:
https://www.plus9time.com/seiko-the-neuchtel-chronometer-competition
In 1964 kwamen de Suwa horloges tussen plaats 144 en 196 uit, terwijl Daini tussen de 153 en 186 terecht kwamen. Er waren verbeterpuntjes. Toen zijn ze met z’n allen als een speer gaan ontwikkelen en bijschaven, en in 1967 kwam Daini op plek twee, achter Omega op plek één, op de hielen gevolgd door Suwa op plek drie. Tegen 1968 was alleen Suwa nog maar in de race, maar kwamen ze wel hoog in de rankings te staan. In 1969 was het game over, omdat de Astron werd geboren.
50 jaar later was het Citizen die met de Chronomasters en The Citizen 0100 het stokje over nam en de meest accurate uurwerken op de planeet produceerden, dus ook heden ten dage zijn ze nog met fuck-you engineering bezig, die Japanners. Ik mag dat wel.

Intussen bestonden King Seiko en Grand Seiko al een aantal jaren, waarbij initieel de Daini fabriek King Seiko’s leverden, en de Suwa fabriek de Grand Seiko’s maakten. Maar rond 1968-1969 was dat al niet meer zo, en leverden beide fabrieken bijdragen aan beide merk-lijnen.
Sterker nog, het was het 4402 caliber wat zo goed was dat Daini werd gevraagd om een Grand Seiko rond dat uurwerk te bouwen, wat in de eerste 44GS resulteerde, ook omdat Daini al van meet af aan de Grammar of Design regels van Tanaka in acht nam. Tanaka werkte niet voor Suwa of Daini, die werkte direct voor Hattori op het hoofdkantoor.
Tegen het einde van de jaren zestig werden de design afdelingen van Suwa, Hattori en Daini samengebracht onder één design council, onder leiding van Tanaka. Dit was overigens ook de man die de 62MAS ontworpen heeft, maar da’s een ander verhaal voor een ander topic. Een vele malen completere geschiedenis van deze gebeurtenissen is hier terug te vinden:
De productie van King Seiko hield in 1975 op, en terwijl Grand Seiko in 1998 weer prominent gelanceerd werd, moest King Seiko het met twee limiteds doen. Het horloge wat ik gekocht heb is dus de tweede herrijzenis van het King Seiko merk in de afgelopen 46 jaar.
De eerste was deze KS High Beat uit 2000:
En daarmee, dames en heren, zijn we dan eindelijk bij mijn horloge aangekomen. De SJE083 KSK, gebaseerd de King Seiko 44-9990 met een flinke portie Taro Tanaka Grammar of Design DNA, zoals hier te zien aan de bijzonder hoekige lugs met meerdere grote facetten:
Het origineel:
De kast van de nieuwe:
Dit horloge is slechts een halve millimeter dikker dan het origineel dankzij het uurwerk wat er in ligt, en de afmetingen zijn op dit moment erg in zwang, gegeven de neo-vintage beweging die zich onder horlogeliefhebbers voltrekt. Het horloge is 38,1 x 44,7 x 11,4mm groot, en die dikte is van het medaillon op de schroefbodem tot de top van het boxed saffier gemeten. Het is met z’n 20mm lug breedte dus eigenlijk gewoon een upmarket SARB035, als je het zo wilt zien. Hierdoor draagt het subliem.
Natuurlijk mag je van een horloge van 3400 ballen list verwachten dat het wel een paar dingen beter doet dan die SARB035, dus ik zal zeker pogen een paar details aan te stippen. Laten we beginnen bij de bodem.
Waar mijn GS SBGV239 helaas geen medaillon op de case-back had, ben ik hier koopman. Het geel-gouden plakkaat is prachtig uitgevoerd in lijn met wat we op de eerste generatie gouden KS aantroffen, in de jaren 60, hieronder uiterst links.
Verder is de caseback een oefening in ingetogenheid. De inscriptie van model, serienummer en specificaties is eenvoudig maar wel kwalitatief hoogstaand, erg strak. De hele kast is, trouwens, voorzien van DiaShield coating.
Ook de gesp verdient een knik. Waar de oorspronkelijke band prima is, maar best wel lelijk, is de gesp een kunststuk an sich. Ik heb die rare glanzende crocoband maar terzijde geflikkerd na de gesp er af gehaald te hebben, en draag het horloge momenteel even zo:
Dit is een kalfsleren Colareb met een 20-16mm taper, zodat de Seiko gesp er mooi op past. De kleur van de band maakt eigenlijk geen reet uit bij dit horloge, het kan letterlijk alles onder de regenboog wel hebben. Zie hier een voorbeeldje in het groen:
Ook het glas is van hoogstaande kwaliteit. Het is boxed met een afgeschuinde rand, ligt vrij hoog op de kast en is zowel ontspiegeld als goed geslepen. Ik heb geen vertekeningen gezien, en de AR is ook niet blauw.
Dat leidt ons naar het vooraanzicht met wijzers, indices en wijzerplaat. De plaat is een lichte, uiterst klassieke champagne sunburst zoals we zouden verwachten van 1964. Het fijne hieraan is dat het een verschrikkelijk veelzijdige plaat is qua kleding en banden. Het past echt overal bij, wat ik niet van het hardere beige van de SARB035 kon zeggen.
Hier een vergelijk van King Seiko, Lord Matic en m’n ex SARB035:
De dial van de King Seiko mag zich verder nog verheugen in een set hoog gepolijste indices die veel licht weerkaatsen, zij het wat minder dan m’n GS en de Chronomaster. Maar wat een feestje wanneer je naar de indice op 12 uur gaat zitten kijken zeg. Een centraal reliëf wat geflankeerd wordt door twee vlakken met een pyramide-structuur die echt flonkert dat het een lieve lust is.
Ook de wijzers, die op het eerste gezicht wat plat lijken, zijn uiteraard messcherp gefacetteerde Dauphine wijzers met Daihatsjoe polishing. En, zoals we van King- en Grand Seiko mogen verwachten, hebben ze de juiste lengte. Zoals dat heurt, al zal @PowerReserveFan het dopje missen op de seconden-as.
Uiteraard is het verschil in polijsten met mijn Grand Seiko goed te zien, omdat Seiko altijd voor de meest contrastrijke afwerking gaat. Gebrushed met facetten op een donkere plaat, gepolijst op een lichte plaat. Dit is een andere keuze dan die Citizen maakt, die op hun Chronomasters altijd dezelfde afwerking voor de wijzers kiezen.
Ergens weet ik niet of ik het contrastrijker vind, in het echie. Wel weet ik dat de KS ondanks de wat simpeler ogende wijzers meer dan uitstekend afleesbaar blijft in het half-donker. Ik heb de Citizen niet meer, dus ik kan het niet met zekerheid zeggen. @JackW, wat zeg jij?
Overigens was de doos next level, nu ik er bij stil sta. Even een stock plaatje waar je direct de oorspronkelijke band ook even ziet:
Binnen in dit horloge tikt een 6L35. Dit is een opvolger van 4L uurwerken, en is gemaakt als dunner caliber wat zou concurreren met de 2892-A2 uurwerken van ETA. Soprod licenseert dit uurwerk overigens onder de naam A10 van Seiko. Het is een solide uurwerk wat niemand ooit gaat zien vanwege de dichte caseback, en wat bijvoorbeeld ook in de nieuwe Seiko 1959 Alpinist limited zit.
Dit uurwerk tikt met 28.800 slagen per uur, heeft een krachtreserve van 48 uur en loopt binnen een spec van -10 +15 seconden. Het is dus geen veredelde 6r15, maar een hernieuwde 4L75. De power reserve is trouwens een ding, afhankelijk van je bron kan het 45, 48 of 50 zijn. Mij zal het vierkant aan de reet roesten.
Ik vind deze King Seiko eminent geslaagd. Hij is old-timey qua vintage goodness, heeft toch enorme porties Tanaka grammar of design DNA, draagt comfortabel, is van gehard staal en hij heeft de mooiste gesp die ik ooit gezien heb. En wat belangrijker is: Hij is dynamischer dan je zou denken. Er gebeuren veel spannende dingen.
Enige puntje van kritiek is toch echt de 50m WR. Waarom, mensen? Maar goed, we kunnen niet alles hebben. Ik ben in m’n nopjes.
I am Fate_Amenable_to_Change, and I approve of this watch.