Dit verhaal knaagt ergens aan mijn geweten, maar vooraleer we het er over gaan hebben wilde ik natuurlijk eerst even een muziekje doen voor de smaak. Aangezien hier een Italiaans smaakje aan zit:
We beginnen in Genève, in Januari 1894, toen een bedrijfje opgericht werd door twee Franstalige Zwitsers onder de naam “Universal Watches”. De initiële opzet was om onderdelen, kasten en zelfs verpakkingen voor horloges te produceren, en al gauw was er een patent voor een 24-uurs uurwerk met jumping hour complicatie. Het noodlot sloeg echter vrij snel toe, toen één van de oprichters plotseling overleed in 1897. Er kwam al snel een andere zakenpartner bij, en voor je het wist, was de nieuwe bedrijfsnaam een feit, waarbij de oude bedrijfsnaam en patenten van Universal Watches onder de paraplu van de nieuwe entiteit terecht kwamen.
De heren zagen brood in polshorloges, en innoveerden rustig door. In den beginne maakten ze onder anderen chronografen met de pusher op 6 uur (vóór de chronograden van Willy Breitling, dus), en brachten ze in 1917 de eerste pols-chronograaf ooit uit. Helaas nog niet in de vorm met pushers op 2 en 4 zoals Willy Breitling die zou populariseren, maar toch… Pioniers waren het zeker.
Tegelijkertijd, en houd dit even in gedachten, werden in Italië in 1905 de spoorwegen genationaliseerd in het staatsbedrijf “Ferrovie dello Stato”. Het spoor was in Italië al op meerdere plaatsen ontstaan, en ook locomotief-fabricage in Genoa, maar sinds de unificatie van Italië in 1861 was het ze nog niet gelukt om de ruimt 2000 km spoor op één lijn te brengen.
Enfin, terug naar onze horlogeboeren. Die verhuisden rond 1919 naar Genève, en er brak een periode van veel onderzoek en ontwikkeling van kasten, uurwerken en technieken. Zo brachten ze onder andere in 1925 één van de eerste automaten uit, en kwamen ze twee jaar voor de release van de JLC Reverso al met een “Cabriolet”, wat een Art Deco horloge was in een rechthoekige kast, met een draaibaar uurwerk. In 1929, dus.
Meneer Perret zou sterven, z’n zoon zou zich bij het bedrijf voegen, en er zouden heel veel ontwikkelingen op chronograaf-gebied volgen. De Compur, de Uni-Compax, de Compax, etc. Je zou kunnen zeggen dat ze net zo veel invloed hadden op de ontwikkeling van chronografen als Breitling.
Hoe dan ook zou het nog tot 1937 duren tot het bedrijf uiteindelijk Universal Genève zou gaan heten, en het een nieuw logo zou krijgen, een logo wat later als gestileerd schild met u-vorm er in verwerkt op de wijzerplaat van hun horloges kwam te staan.
Tijdens de oorlogsjaren maakte UG al horloges voor zowel het RLM als ook de Italiaanse luchtmacht, en bleven ze doorgaan met chronografen. Er kwamen na 1944 triple calendar modellen, maanfases, en de duvel en z’n ouwe moer meer bij. Er is vrijwel niemand die Universal Genève daar echter van kent, omdat iedereen gefixeerd is op een modelletje wat door een toen 22-jarige Gerald Genta ontworpen is voor UG: De Polerouter. Oorspronkelijk heette het de Polarouter, maar Polerouter bekte lekkerder, en de rest, as they say, is history:
Ze zouden nog lang door gaan met chronografen, ook met Valjoux 72 uurwerken er in, en ze zouden nog met modellen als de White Shadow uit komen, en met voorlopers van de Patek Elipse.
Helaas viel het doek in 1989 toen het sinds begin jaren 70 zieltogende Universal Genève door een holding corporatie opgekocht werd. Sindsdien zijn er pogingen geweest om modellen uit te brengen, maar geen daarvan hadden de finesse van wat ze in hun glorietijd deden. De recente acquisitie door de holding achter Breitling geeft hoop, maar we zullen zien.
Even terug naar de Ferrovie dello Stato. Tijdens de crisisjaren van 1920 - 1935 waren de spoorwegen in Italië afgegleden tot een farce. Er was nauwlijks onderhoud gepleegd, er kwamen geen nieuwe tracees, en toen de oorlog uitbarstte waren ze per spoor niet eens in staat om kolen te leveren voor fabricage van zaken.
De grap “je kunt van Mussolini zeggen wat je wilt, maar hij zorgde er wel voor dat de trein op tijd was” was dan ook totaal misplaatst. Hij had een grote bakkes over zijn beleid om treinen op tijd te krijgen, maar in wezen maakte hij er een puinhoop van. De grap is dan ook fascistische propaganda geweest in dezelfde teneur als die 350 miljoen per maand naar de NHS dat was in Engeland.
Aan het eind van de oorlog waren de spoorwegen dus ook gedecimeerd, en werkte niets meer. In het kader van de Marshall plannen en een zeker optimisme over de nieuwe wereld die aan zou breken na de oorlog werd er flink geïnvesteerd in de statelijke spoorwegen. Er kwamen nieuwe traces, hogesnelheidslijnen, en zelfs electrische treinen. De Ferrovie dello Stato veranderden van een stuk fascistische propaganda naar een toekomstgericht stukje optimisme.
De horloges die FS personeel kregen waren een symbolisch deel van deze transformatie. Tijdens de fascistische jaren had Mussolini het alleenrecht op productie van spoorweg-horloges aan het Italiaanse bedrijf Perseo gegeven, die lange tijd ook in de vorm van zakhorloges werden verstrekt. Hieronder een voorbeeld uit 1940:
In de jaren 50 gaf het gemoderniseerde spoorbedrijf hun personeel dan ook de keus of ze een zak- of pols-horloge wilden hebben, en kon men uit meerdere (buitenlandse) aanbieders van spoorweg-horloges kiezen. Universal Genève werd al gauw een go-to leverancier voor deze horloges.
Nog even een muziekje voor degene die tot hier mee heeft gelezen.
Vanaf de midden jaren zestig tot halverwege de jaren zeventig produceerde Universal Genève dus ook Ferrovie dello Stato polshorloges. Er zijn drie series geweest, de Mark I, II en III. De eerste zag er zo uit:
Deze hadden een emaille wijzerplaat met gestanste numerals, een kastvorm die me vagelijk aan bepaalde skin-divers doet denken, en een emaille plaat. De generatie III had een sunburst wijzerplaat met applied numerals, en een C-shape kast, en zag er zo uit:
Het horloge wat ik heb gekocht is dus de Mark II. De tussenvorm met emaille plaat en gestanste numerals, maar wel een C-shape kast:
Ik heb dit horloge over kunnen nemen van @Anthony, waarvoor dank, en wat ook mijn wroeging verklaart. Het is namelijk zijn eigen Mark II die ik bijna van z’n pols af heb zitten kijken vanaf het moment dat ik 'm gewaar werd. Het is erg sympathiek van @Anthony dat ik 'm over mocht nemen, ik stel dat erg op prijs. Ik durf te beweren dat dit alleen daarom al een blijvertje is.
Maar goed. Terug naar de UG FS MkII. Het uurwerk wat we aantreffen als we de achterkant open zouden maken is een Caliber 64. Even een foto geleend van internet:
Wat opvalt is de grootte van het balanswiel. Het ging hier niet om chronometer gecertificeerde uurwerken, maar je ziet dat het balanswiel mooi van maat is, en dat het makkelijk af te regelen valt. Helaas is er niet veel over bekend. Het is een handopwinder met een 21.600 bph tikgetal, en een voor mij onbekende power reserve. Ik baseer m’n claim over het tikgetal vanwege een thread op WUS waar er eentje op een timegrapher ligt.
De kast is een mooie gedrongen C-shape met een vrij brede middenkast, dus een tandje grover dan bijvoorbeeld de Connie C-shape van Genta. Evengoed, deze is 36mm en draagt heerlijk, al is de wijzerplaat niet veel groter dan de 34mm MkI uitvoering. De middenkast kromt mooi comfortabel om de pols, en culmineert in het bolle plexiglas, wat het horloge een beste aanwezigheid maakt, om de pols.
A propos wijzerplaat, dit is natuurlijk zoals het heurt. We hebben heerlijk emaille wat een klein beejte crèmekleurig is geworden in de loop van de afgelopen 53 jaar, we hebben een wijzerset die über contrastrijk afsteekt en exact de juiste lengte heeft, en de kleine seconde staat op exact de juiste positie ten opzichte van de centrale as. Prachtig. Ik had het niet beter kunnen tekenen.
De achterkant is een simpele plaat staal, een schroefdeksel met het serienummer (ik denk rond 1970-1971, kijkende naar de productiejaren en serienummers) en natuurlijk het Ferrovie dello Stato logo.
@Anthony gaf me een mooie Epsom-lederen band bij het horloge, maar ik heb natuurlijk al zitten klootviolen. De Epsom is mooier, juist ook omdat die wat dikker is aan de kast, dus die gaat er weer om. Ik had alleen geen zin om nieuwe foto’s te trekken.
Kortom: Hiermee ben ik zeer, zeer in m’n nopjes. Het is dan geen deckwatch, maar een railroad watch van echt emaille, van een geweldig merk met een roemrijke geschiedenis. Hulde!