Even een klein ‘i see what you did there’ voor de topictitel. Leuk gevonden. Al zeg ik het zelf.
Geen verhaal vandaag. Geen rit van 17uur. Geen uren voor de brievenbus liggen. Nee… dit was anders.
Maar toch… een Zenith stemvork is best bijzonder. Een Zenith XL-tronic met Caliber 50.0 stemvork, ref. 01-0060-500 ofwel de gekende ESA 9162.
Van dit horloge zijn er volgens Catawiki 1000 gemaakt. Ik heb Zenith gebeld maar bij het noemen van Catawiki werd de verbinding plotsklaps verbroken en bij terugbellen kreeg ik een automatisch bericht dat ik een totale looser was.
Goed, laten het er 1500 zijn, maar dan nog? Dan heb je iets speciaals in handen.
De verkoper gaf aan dat de datumaanduiding defect was. Die stond keurig in het lood, dus ik vermoedde dat het geen groot probleem kon zijn. Wat ook bleek.
De eenvoud die van dit horloge afstraalt is alleen in de late jaren zeventig terug te vinden. Daar snapten ze namelijk dat goede vormgeving niet aan een logo lag, omringd met wansmaak en social media idioterie. Pun intended.
Dit is finesse. In zijn puurste vorm. Een wijzer is bij Zenith geen wijzer. Nee. Dat zijn 2 zorgvuldig geslepen Japanse zwaarden die een diepzwarte gebalanceerde zijdeachtige geul bijeenhouden die op precies de juiste plaats onderbroken wordt door een prachtige strook met gebroken witte, gelumineerde vloeistof die alleen zijn werk doet wanneer het moet en niets meer. Maar zeker ook niets minder. De indices zijn elegant zonder een moment saai te zijn. Dat alleen al. Ik bedoel, ken je dat gevoel dat je tegen jezelf zegt dat iets saai is, maar er wel al 43 seconden naar kijkt. Dan IS het dus niet saai.
De kast. Ja… pfff. Polijsting en brushing in harmonie als een perfect huwelijk dat zo perfect is omdat er precies genoeg spanning is…
Het opgelegde beeldmerk. Een vorm die mij het meest doet denken aan coöperaties uit de boeken van George Orwell die niets dan goeds beloven en uiteindelijk alles om zich heen consumeren door pure kracht. Ik overdrijf. Maar het geeft dat gevoel van hard op je tanden bijten tot het fijn voelt.
De bezel. Niet erop gegooid, maar erop gesmeed. Passend. Alsof ze erin gedraaid is met een zorgvuldigheid die een Tibetaanse monnik spontaan zijn gewaad aan de wilgen laat hangen. Als ze die daar zouden hebben uiteraard.
Het saffier. Met een facetrandje dat net genoeg opvalt. Zoals dat randje op de bovenlip van een mooi gevormde damesmond. Dat verschil maakt het wat het is. Precies goed. En interessant.
Ik overdrijf nu wel heel erg. En het is toch een verhaal geworden…
Excuses. Foto’s. Want anders is het niet voorgevallen.