Om deze aankoop te bekostigen heb ik een grote aderlating gedaan. De Baltic, Farer, Junghans en Yema hebben allemaal het pand verlaten om een Seiko duikertje te kopen. Ik hoop in dit topic uit te leggen waarom. Eerst even een muziekje voor de sfeer:
Seiko heeft een roemruchte geschiedenis als het op duikhorloges aankomt, en ik heb een beste geschiedenis met het bezitten van Seiko duikhorloges. Hier in huize Fate zijn twee SKXen, een Uemura, twee Baby Tuna’s, een Mini Turtle, een SPB317, en een witte Stargate de revu gepasseerd. De SPB317 zit nog in de horlogedoos, maar gaat naar aanleiding van deze aanschaf ook weg, want eerlijk is eerlijk, ik ga 'm toch niet meer dragen. Vanochtend heb ik namelijk het horloge opgehaald wat in mijn ogen de ne plus ultra van de Seiko duikers is. De GOAT, zou ik zelfs zeggen.
Het gaat om een Seiko Marinemaster SJE099J1 in lichtblauw. Da’s een horloge wat in verzamelaarskringen niet vrij is van controverse, omdat er ten opzichte van eerdere Seiko Marinemasters nogal wat veranderingen zijn die volgens de fans van “de” Marinemaster slecht zijn:
- Het uurwerk is nu een 6L in plaats van een 8L
- Het is geen monocoque kast meer
- De waterdichtheid is een povere 200m geworden in plaats van 300, 600, of 1000.
Voor al diegenen die dit dus eigenlijk geen Marinemaster vinden, even een geschiedenislesje.
Kastontwerpen voor Seiko duikhorloges, in den beginne…
In 1965 kwam de eerste Seiko duiker op de markt, de 62MAS, zoals hij later is gaan heten. Dit is direct ook de kastvorm waar de Marinemaster die ik net gekocht heb op gebaseerd is. Het was een kleinere skindiver met 150m waterdichtheid en een simpele symmetrische plaat.
In 1968 kwam de Diver’s 300m Professional uit. Dit was een monocoque kast met een zogeheten professionele spec. Helaas bleek hij breekbaar te zijn, want dit was het horloge waarover een professionele duiker klaagde bij Seiko, waardoor ze zeven jaar bezig gingen met het ontwikkelen van de ultieme tank. Deze 300m Professional wordt door veel Marinemaster-adepten onterecht als “het” Marinemaster ontwerp gezien.
In 1968 werd de ondergewaardeerde 6105-8000 ook uitgebracht. Dit horloge was de directe opvolger van de 62MAS, en ook de eerste keer dat er een budget duiker was van Seiko naast een professioneler model. Deze 6105-8000 is ook wel de OG Turtle te noemen, want de Uemura en andere Turtles die daar op volgden hadden allemaal cues van dit ontwerp meegepakt.
De eerder genoemde tank van een duikhorloge kwam in 1975 ter wereld, en kreeg de bijnaam Tuna. Het was het eerste titanium duikhorloge ooit, en had ook een monocoque kast, maar glas en bezel werden beschermd door een shroud. Ook van dit ontwerp zijn Marinemasters gemaakt.
Uiteraard volgden hierna dingen als de Arnie, Sumo, Shogun, SKX, Samurai en vele andere duikhorloges die een bijnaam, koosnaam, of cultstatus kregen. Ik kan hier lang over doorgaan, maar hou het hier even bij de vier OG kastvormen.
De Marinemaster-evolutie door de jaren heen…
De allereerste Marinemaster is niet een her-interpretatie van de eerder genoemde Diver’s 300m Professional kast, maar was eerder een zeil-horloge met een quartz chronograaf uurwerk en 200m WR, ergens in de jaren 90. Het gaat om de Seiko Marinemaster Transocean. Pas in 2000 kwam de Marinemaster 300 ter wereld in de kastvorm van het horloge uit 1968.
Het duurde nog tot 2008 voordat de eerste Tuna met het Marinemaster opschrift het leven zag, en sindsdien zijn er diverse Tuna’s geweest met 300m, 600m, en 1000m waterdichtheid, die allemaal Marinemaster mochten heten, zowel met quartz, mechanische als ook Spring Drive uurwerken.
Kortom:
- Er is niet één kastvorm aan te wijzen die Marinemaster mag heten
- Er zijn Marinemasters met allerlei uurwerken geweest
- Er zijn Marinemasters met allerlei WR ratings geweest
- Niet ale Marinemasters waren formeel zelfs ook maar duikhorloges
Dus ja, de SJE099J1 en aanverwante nieuwe 200m Marinemasters mogen zich allemaal een Marinemaster noemen. Daarmee zijn we aangekomen bij mijn NA.
De ene Marinemaster die niet mislukt is. Mijn NA.
Het is eigenlijk de schuld van @koetsjh. Die kocht een witte en begon te spammen, en ik begon de Marinemasters uit November 2023 steeds meer te waarderen. Waar de SPB15x en 14x te hoog, topzwaar en lomp waren, was dit een svelte duikhorloge van 39,5mm aan de bezel, 38,5mm aan de kast, en een schamele 12,4mm dik. Ten opzichte van de Tuna en 300m Marinemasters is dit helemaal een verademing omdat het eens niet 44-50mm groot is, en eens niet 16mm dik. Dit is geen lompe baksteen.
De wijzerplaat is voorzien van een soort teak deck horizontale strepen, van afwisselende diepte en dikte, en is perfect symmetrisch van indices omdat de datum naar half vijf is verhuisd, net als op de SPB317 en de nieuwere SPB45x horloges. Dat alles is te bezien door een AR coated en lichtjes gebold saffier van uistekende kwaliteit.
De bezels zijn ook zeer zeker niet van keramiek, maar eerder van een soort gecoat staal. Ik weet niet hoe hard dit is, maar ik hoop dat het ooit wabi-sabi gaat ontwikkelen. Intussen zien ze er totaal anders uit dan keramische bezels, en vind ik dat ze meer leven, voor m’n gevoel. De bezel-actie is erg solide, met nauwelijks backplay en de bekende 120 clicks die we van Seiko duikers gewend zijn.
Over de kast kan ik kort zijn: Dat is een meesterwerk. De kast lijkt optisch nog dunner dan de 12,4mm suggereren, omdat de middenkast vrij rank is gemaakt. Verder lijkt het op een 62MAS kast, maar dan met allerlei bevels en vlakken over de zij en voorkant die van een mirror polish voorzien zijn, terwijl de voorkant van de lugs en middenkast fijntjes gebrushed zijn.
Het eindresultaat is een duikhorloge wat erg comfortabel draagt, netjes onder een hemdsmouw duikt, en discreet oogt. Het comfort wordt ook nog eens versterkt door de 5-link bracelet, omdat de individuele links erg kort zijn, en mooi afgerond. Ze articuleren ook als een dolle, en de clasp is op het eerste gezicht lomp, maar veel comfortabeler en dunner dan wat er vroeger op een Baby Tuna zat. Die 22mm banden van weleer kon ik niet gauw genoeg van het horloge flikkeren, maar deze band draagt enorm fijn.
Wat het uurwerk betreft kan ik de keuze voor de 6L serie uurwerken dus alleen maar toejuichen omdat deze uurwerken maar 3,7mm dik zijn. Als je dat afzet tegen de 6mm dikke 8L uurwerken die in de torenhoge 16mm dikke oude Marinemasters geprakt werden, is dat een vooruitgang van jewelste. Het uurwerk is strakker gedecoreerd dan de 6R15 en 6R35 van de SPB, Sumo en Shogun series, en van mijn King Seiko en Alpinist limiteds weet ik dat ze strakker lopen dan Seiko aangeeft. Ook gevoel aan de kroon en de niet bestaande speling bij het verstellen zijn uitstekend.
Het datumveld op 4:30 is een fantastische vinding, ik ben al lang om, sinds ik mijn SPB317 en Alpinist 1959 kocht. Super. Je ziet 'm alleen als je 'm nodig hebt. Wat de wijzerset en indices betreft ook niets dan lof. De wijzers hebben twee gepolijste facetten over de zijkant, en een geborstelde streep over het midden, en zeer genereuze lume. Da’s altijd leesbaar, ook op deze ijsblauwe plaat.
De korte samenvatting is dat ik er bijzonder mee in m’n nopjes ben, en dat er binnenkort een advertentie voor die SPB317 gaat verschijnen. Dit is echt, echt de ne plus ultra der Seiko duikers, althans, tot dit moment aan toe. Wat de toekomst brengt? Ik kan me niet voorstellen dat het beter gaat worden dan dit.
Zijn er minpunten? Ja, geen toolless micro-adjust op de clasp, de wetsuit-extensie had niet gehoeven, en eerlijk is eerlijk… welke mafkees het bedacht heeft om steeds maar stickers midden op de zichtbodem te plakken bij (Grand)Seiko weet ik niet, maar die zou eigenlijk gewoon ontslagen moeten worden.
Dat zijn echter heel, heel erg kleine puntjes van kritiek. Dit ding is de vokking bom, en ik feliciteer mezelf er van harte mee. I approve.
