Dan krijgen we de jaren 70… Ik speel een beetje vals, want het is een Timex Falcon Eye in een nieuw jasje. Maar toch, het origineel komt uit de jaren 70!
Ik zal zelf een poging doen iets aan de historische inhoud bij te dragen, o.a. met een paar foto’s van het oudste horloge in mijn collectie. Helemaal goed dateren kan ik het niet, omdat er niet veel over het uurwerk bekend is. Het is een Sterling zilveren Engels zakhorloge. Het horloge heeft geen kroon, maar moest met een sleuteltje worden opgewonden en op de juiste tijd gezet worden. Het uurwerk heeft een vroege versie van het cylindergang echappement en het is gemaakt door M.J Tobias uit Liverpool in ca. 1875. Dat kan ook 10 jaar eerder of later geweest zijn.
De Engels horlogemakers kunst stond in die tijd al op een behoorlijk hoog niveau. De grote Zwitserse horlogemakers, zoals Lépine en Breguet waren in die tijd ook al bekend, maar zij ontwierpen en bouwden toch voornamelijk horloges voor de superrijken. De gewone mensen moesten het voornamelijk nog hebben van goed weer en scherpe ogen, om op de torenklok te kunnen kijken. De boerenstand deed het vooralsnog met een blik omhoog naar de zonnestand.
De Engelse horlogemakers in de tweede helft van de 19e eeuw maakten al horloges van goede kwaliteit. Ze moesten destijds natuurlijk ook al een flink bedrag kosten, maar ze waren vaak veel betaalbaarder dan de peperdure Franse en Zwitserse meesterwerken. De massa industrie voor horloges in Zwitserland (vóór het eind van de 19e eeuw bijna uitsluitend zakhorloges) kwam pas op gang door het aanvankelijk redelijk schaamteloos kopiëren van het soort en type horloges zoals die in de periode 1850 - 1880 door de Engelse horlogiers werden gemaakt. Daarna steeg de kwaliteit van met name de Zwitserse horloges, terwijl door de voor die tijd relatief grote productievolumes de prijs steeds verder daalde en het bezit van een horloge steeds bereikbaarder werd voor diegenen met een iets kleinere beurs dan de super rijken. De stormachtige opkomst van de horlogefabrikanten uit met name de Zwitserse Jura en deels ook de Franse horlogemakers in het Franse deel van die streek aan de andere kant van de grens zorgde er tevens voor dat de concurrentie met de Engelse horloge industrie zo groot werd dat deze laatste in de ca. 20 jaren rond de eeuwwisseling naar de 20ste eeuw tot een minimum terugviel en na ca. 1920 vrijwel in vergetelheid raakte.
Mijn bijdrage betreft een horloge dat in 2014 werd uitgebracht door Jaeger Le-Coultre. Het was toen het dunste mechanische horloge op de markt.
Historisch verhaal erbij: het is geïnspireerd op het (destijds) dunste zakhorloge van het merk uit 1907. Dit horloge kwam tot stand uit de eerste samenwerking tussen Edmond Jaeger en Jacques-David LeCoultre.
Het uurwerk was een bizar dun kunstwerkje, calibre 145:
Oudste horloge dat ik nu nog heb was van mijn vader.
Deze doet het niet meer, maar heb de tijd op het tijdstip en datum van zijn overlijden gezet.
Hij is overleden in 1995.
Hier mijn reisje door de tijd, aan de hand van wat Tissots
M’n oudste Tissot, daterend uit 1857, 4 jaar na de oprichting van Tissot. In die tijd werden onderdelen veel decentraal gemaakt, de uurwerken schoven langs allerlei vakmensen die thuis allemaal wat toevoegden. Uiteindelijk belandden de uurwerken en kasten bij een “comptoir”, zoals veel nu nog bekende horlogefabrikanten zijn begonnen die alle onderdelen samenstelden tot een horloge.
In dit geval in een fraai gedecoreerde zilveren hunter kast met een forse diameter van 60 mm:
In de tweede helft van de 19e eeuw kwam opwinden met de kroon in zwang, hier een van de eerste Tissots met kroonopwinding, een 18k mid size hunter uit 1877.
Rond de eeuwwisseling veranderde er van alles; Romeinse cijfers werden vervangen door Arabische, de “open face” modellen werden populairder en de “uittrekkroon” deed z’n intrede zoals te zien aan dit exemplaar met geblauwde stalen kast uit omstreeks 1916.
In de Jaren 20 kwamen de “gevormde” kasten in zwang, zilveren wijzerplaten vervingen de emaille platen en er werd werk gemaakt van een gestileerd logo:
Jaren 30 ging gepaard met nieuwe mogelijkheden; rvs deed z’n intrede en er werd geëxperimenteerd met waterdichtheid; hier de eerste waterdichte Tissot uit 1937:
En daarna de quartzcrisis met uitdagingen om het hoofd boven water te houden. Tissot experimenteerde met afwijkende kastmaterialen met de RockWatch uit berggraniet:
Grappig ook dat dat Einzeigers waren, een soort Meistersinger avant la lettre, zeg maar. Want ze waren zo inaccuraat dat de innovatie van een minuutwijzer nog mijlen ver weg leek.
Ik kan je echter niet echt helpen met een diepe reis de geschiedenis in aan de hand van mijn horloges. Ik heb alleen maar modern spul, met twee uitzonderingen:
Het gouden horloge van opa. Ik denk eerlijk gezegd 14 karaats gouden kast, maar da’s een gevoel, en niet omdat ik ook maar ene reet van goudmerkjes weet, ongeveer in 1960-1965 aangeschaft als zondags horloge, waarschijnlijk bij de Gorter in Emmeloord toen die nog bestond. Dat was de plaatselijke juwelier annex brillenboer die er ook nog staande klokken bij deed. Swanky tent wel, voor de polder, helaas teloor gegaan in de tijd.
De man die mij daar aan m’n eerste brillen hielp, toen ik een ventje van drie a vier was, is dezelfde gast die vorig jaar met pensioen ging van de lokale Hans Anders. Die heeft mij gewoon 45 jaar brillen aangemeten. Zijn opvolger is ook een echte local, die in dezelfde straat woont waar ik opgroeide onder het waakzaam oog van moeder, maar toch is het het einde van een tijdperk.
Dat dit hele riedeltje niet over horologie gaat komt omdat er echt niets opmerkelijks is aan grootvaders horloge. Het is een Duitse 34mm kast met daarin een onopmerkelijk Duits uurwerkje.
Het volgende vintage stuk is uit 1971. Ik heb daar in het NA topic uitvoerig over geschreven, dus ik beperk me tot de feiten: Universal Genève Ferrovie dello Stato Mk II. Emaille plaat, handopwinder, acrylglas. Ik merk dat handopwinders zonder datum vaker gedragen worden dan grootvader’s horloge, want quickset datums waren in de jaren 60 nog ene bonk ellende.
De reis houdt bij mij op met het meest technologisch vooruitstrevende horloge wat ik heb. De The Citizen met op licht aangedreven eco-drive uurwerk wat maar +/- 5 seconden per jaar af mag wijken.
Citizen staat wat mij betreft voor de culminatie van 10.000 jaar ontwikkeling in de tijdmeting, want ze hebben ook de absolute ne plus ultra onder de horloges uitgebracht. @jacobus kassa 1, alsjeblieft, kom er maar in met een 0100. Die doen +/- 1 seconde per jaar.
Overigens las ik net in het statelijke ochtendblad dat de Thorium-klok z’n intrede gaat doen. Ik vraag me af of die ooit op de pols gaat kunnen, want 1 seconde afwijking per 300 miljard jaar, en in een kristal te vatten.
Het fijne zul je er niet van leren, ik denk dat dit een stukje “nieuws in makkelijke taal” moet voorstellen.
Mooie zonnewijzer. Meest nauwkeurige horloge ooit. Loopt altijd op tijd, hoef je nooit gelijk te zetten of op te winden. Loopt op zonne-energie. Lekker gecompliceerd ding ook. Wat voor uurwerk zit er in?
Wat een prachtig overzicht, Wilko! Hier zie je dus een selectie uit een wel welhaast museale verzameling. Heel bijzonder zo’n presentatie uit een collectie van horloges van allemaal één en het zelfde merk. De een nog fraaier dan de andere en met veel liefde en geduld gerestaureerd.
Chapeau voor je vakmanschap!
werd ik geroepen?
ja het 0100 uurwerk is tot op de dag van vandaag wel het beste uurwerk te verkrijgen (eco-drive wel te verstaan)
geen enkel uurwerk op deze wereldbol doet het momenteel beter.
Dat zou inderdaad eens afgeschaft moeten worden, die onzin. En al helemaal omdat de Duitsers de onzalige notie pushen om de standaard tijd (wintertijd) af te schaffen. Die zijn van de ratten besnuffeld, da’s een heel erg ongezond idee, zo ver van de zonnetijd of natuurlijke tijd af zitten. Bah.
Dank! Dit is de kleinere uitvoering. Wel een beperkte oplage inderdaad. De reguliere uitvoering zou voor mij ook te groot zijn. In mijn beleving moet een horloge als dit klein zijn…
Maakt erg weinig uit, gaat erom hoe je de dag indeelt, niet op welke tijd die klok dan precies staat. Het midden van de werkdag valt bijvoorbeeld voor echt bijna niemand op 12 uur