In een recent eerder postje over het Duitse postorder bedrijf Quelle en het horlogemerk Meister-Anker kwam er al een stukje over de geschiedenis van de Franse horloge-industrie ter sprake.
In dit artikel was ik op zoek naar wat historische gegevens over de invloedrijke Franse horlogemaker Hypolyte Parrenin.
Zo kwam ik terecht op de Franstalige website van de ‘Patrimoine en Bourgogne-Franche-Comté’, alwaar ik een schatkamer aan historische gegevens en artikelen over de Franse horloge industrie aantrof.
Eén van die artikelen geeft een behoorlijk compleet beeld van de ontwikkeling van die industrie welke voor een groot gedeelte plaats vond in de regio Franche-Comté, met name de plaats Villers-le-Lac, zo’n 100 km ten zuid oosten van de hoofdstad Besançon en nog geen 10minuten met de auto van het Zwitserse Le Locle aan de andere kant van de Frans-Zwitserse grens.
De geschiedschrijving ( het complete verhaal vind je terug in onderstaande link) begint vanaf de 15e eeuw en de ontwikkeling van de horloge industrie aan beide zijden van de Frans Zwitserse grens wordt vanaf die vroegste tijd uitgebreid behandeld. Het is een pittig, lang en wetenschappelijk goed onderbouwd en - gedocumenteerd artikel, dat mij persoonlijk, ook door mijn achtergrond als (oud) media archivaris, zeer kon boeien. Mijn Frans is echter niet 100%, dus ik was blij dat de vertaalservice van good old Google mij bijstond door het geheel in een redelijk goed leesbaar Nederlands om te zetten c.q. te vertalen (a.i. is soms ook wel èrgens goed voor).
De soms wonderlijke missers in de Google vertaling kon ik dan wel weer voor mezelf begrijpelijk maken door het in de bron taal nog eens na te lezen.
Ik heb er even over gedacht om het hele verhaal (correct) te vertalen en er dan een samenvatting van op het Forum te posten, maar daar heb ik toch van af gezien. Dat leek me toch te veel werk voor, naar ik vermoed, een te klein groepje belangstellenden in een zo gedetailleerde beschrijving van deze geschiedenis. Bovendien kan een ieder die het wèl voldoende interesseert de bovenstaande link volgen en het zelf lezen, al of niet geassisteerd door Google Translate.
Maar ik kon het ook toch ook niet laten om een boeiend gedeelte uit het geheel te lichten en dit, enigszins ingekort en vertaald, op het Forum te delen. Waarom dit stukje? Omdat het gaat over een van de meest ingrijpende gebeurtenissen in de na-oorlogse Europese horloge industrie, ook wel bekend onder de naam: De Quartz Crisis.
Vanaf hier ga je dus niet meer mijn eigen tekst lezen, maar een weergave van hetgeen ik vond op de site van de Patrimoine en Bourgogne-Franche-Comté.
Ter onderscheid heb ik deze tekst in cursief gezet, met de soms verwarrend grote hoeveelheid firma- en fabrieks namen in vet, omdat anders het zicht op de bomen in het horlogebos van Villers-le-Lac verloren gaat.
In de jaren 1960 raakte de Franse horloge-industrie in de versukkeling door het verlies van haar belangrijkste markten, de koloniën. Daarnaast was er de steeds toenemende concurrentie, ook vanuit Duitsland en Zwitserland, waartegen de Franse horlogemakers niet in staat waren een verenigd front te vormen. Het volgende decennium zag vervolgens de komst van Quartz technologie, dat een aanzienlijk deel van de traditionele horloge-, horloge-onderdelen en uurwerken producerende bedrijvende wegvaagde. De kleine bedrijven verdwenen en grotere firma’s deden mee aan de stoelendans van overnames, fusies en andere financiële transacties, uiteindelijk met niet al te veel succes.
Wat de fabrikanten van horloge-onderdelen betreft, had de Fa. Hypolyte Parrenin in het midden van de jaren 1960 getracht zijn positie te consolideren door samenwerkingsovereenkomsten te sluiten met de Horlogerie de Savoie in Annemasse, later bekend als Lorsa.
Samen richtten ze in 1967 Lorfrance op.
Het gefuseerde bedrijf werd echter in 1974 onder curatele gesteld en vervolgens in 1977 overgenomen door zijn belangrijkste klant, Remex International Precision Time LTD (uit Hong Kong), die de fabrieken ombouwde voor de productie van analoge kwartsuurwerken. In de jaren 1970 en 1980 werd de fabriek in de rue Parrenin uitgebreid en in 1990 werd het bedrijf overgebracht naar een nieuwe fabriek aan de rue des Combottes 2.
Cupillard @, een van de andere oorspronkelijke partners van Parrenin was gefuseerd met andere fabrikanten om in 1967 de France Ebauches-groep (2e grootste fabrikant van blanco’s (ebauches) ter wereld in 1977) te creëren, sloot de fabriek in Villers-le-Lac in 1981.
@ Er is een uitgebreide en aparte geschiedenis over het ontstaan en de ontwikkeling van de Firma Cupillard en het daaruit voortgekomen uurwerk merk France Ebauches. Daar zou nog een apart verhaal over gevonden en geschreven kunnen worden, maar dat heb ik om e.e.a. niet té gecompliceerd te maken, hier achterwege gelaten. (noot van Lexaf)
De fabriek van de Franse vestiging van Bulova @, die in 1970 werd uitgebreid, werd in 1984 overgenomen door Isa Swiss (de 4e grootste producent van uurwerken ter wereld), die het omvormde tot een fabriek voor kwartsuurwerken, vandaar vonder verdere uitbreidingen met dan 150 werknemers in 1988 en 1994-1995 plaats.
@ Het is mij niet helemaal duidelijk wat de relatie is of was tussen dit bedrijf Bulova en het bekende Zwitsers/Ameirkaanse concern. Ik heb (nog) geen documentatie kunnen vinden die een verband legt tussen het Zwitserse en het Franse Bulova. (noot van Lexaf)
Diverse andere fabrieken en toeleveringsbedrijven van horloge onderdelen in Villers-le-Lac en de directe omgeving daarvan gingen failliet of werden overgenomen. De schroevenfabriek van Camille Joriot met nog 165 arbeiders 1977in 1977), werd in 1980 onder curatele gesteld en daarna overgenomen door een Oostenrijkse partij. De firma herstartte een kleine drie jaar later om in 2015 alsnog te verdwijnen. Ook de Manufacture d’Outillage d’Horlogerie Lerrac, opgericht in 1950 door aan de route du Port 5 die in de jaren ‘80 en ‘90 nog zo’n 13 of 14 mensen tewerkstelde, verliet de stad; in 1999 liet de firma een nieuwe fabriek bouwen in Les Fins, dit bedrijf was nog steeds actief in 2016.
Slechts weinig horlogefabrikanten houden stand. Moederbedrijf Frères ging achteruit totdat het in het begin van de jaren 1990 werd overgenomen door Ets C. Berthet et Fils, uit Charmauvillers. Ook het bedrijf Bervil, dat zo’n 24 werknemers telde, moest zijn activiteiten in 1996 stopzetten. De pensionering van de directeur markeert soms de dood van het bedrijf: bijvoorbeeld rond 1993-1994 voor SA Pierre Marguet. In 2005 sloot het bedrijfje van Jacques Renaud-Bezot, opgericht in 1981 in de rue de Bellerive 8. De fabriek Victor Anguenot et Cie, die in 1975 74 mensen in dienst had, stapte na de overname door Jacques Monnin (Sarl Monnin-Anguenot) over op de productie van polshorloges met mechanisch hefboomuurwerk en vervolgens op kwartshorloges. Het bedrijf sloot in 1994 toen het werd verkocht aan de firma Cupillard-Rieme in Morteau. De bedrijven Anguenot Frères en Herma bundelde in 1969 hun krachten met de firma SA Hubert Lambert et Fils (de producent van ‘Lov’ horloges). Hieruit ontstond de ‘Finhor’ groep (verspreid over de Herma-, Lambert-, Maret- en Cupillard-fabriekslokaties). Finhor fuseerde in 1978 vervolgens weer met dezelfde Cupillard-Rième (en ook met de firma met Jaz) tot het concern Framelec (France Electronic Watch). Dit werd later de Compagnie Générale Horlogère). Toen in 1988 alle eenheden van Framelec werden samengebracht in de grote fabriek die in 1978 in Morteau werd gebouwd, werd die in de rue Berçot opgekocht door de firma Ets Camille Bouhelier, die al Duke en Select-Watch (Fernand Girardet et Fils, in Morteau) had overgenomen. Met op dat moment ca. 180 mensen in dienst, was het een van de grootste Franse horlogefabrieken, maar ook dit bedrijf vroeg in 1992 faillissement aan, herstartte het jaar daarop onder de naam SARL Claude Hélien en verdween uiteindelijk in 2012 van het toneel. Iets verderop werd de wekkerfabriek Jaccard Frères, in 1975 gekocht door de Uti-groep, in 1987 onder curatele gesteld, vervolgens overgenomen door het bedrijf L’Epée, uit Sainte-Suzanne en verliet de markt dan alsnog in 1995.
Terwijl de bevolking van Villers-le-Lac verder toenam tot 4.428 in 1975, daalde deze daarna licht, tot 4.445 in 2011 en 4.680 in 2013. In die tijd was de meeste Villeriers die in de horloge-industrie werkten echter werkzaam al in Zwitserse fabrieken: dit waren de grensarbeiders, aan de andere kant van de grens “forenzen” genoemd. Niet zo vreemd als men zich realiseert dat beide stadjes, Villers-le-Lac aan de Franse kant en Le Locle aan de Zwitserse zijde van de landsgrens zich slechts minder dan 20 km van elkaar bevonden.
In 2015-2016 zijn er nog slechts vier horloge gerelateerde bedrijven in de omgeving van Villers-le-Lac over. Het bedrijf Binétruy Frères (3 rue des Essarts) telt drie (!) personen, waaronder de directeur Laurent Binétruy; Het produceert staafdraaibeitels, waarvan 75% wordt geëxporteerd. De Fabrique de Fournitures de Bonnétage (ontstaan in 1991 door de fusie van de bedrijven Régis Mainier en Marc Vuillemin, uit Bonnétage), een dochteronderneming van de Swatch-groep, verhuisde in 1996 naar de nieuwe Parrenin-gebouwen aan de rue des Combottes 2. Daar ging het door met de productie van onderdelen voor de horlogerie. Op 8 rue du Clos Rondot begon het bedrijf Isa France (dat Bulova in 1984 opvolgde) in 2004 met een diversificatie naar medische apparaten, connectoren, lucht- en ruimtevaart, telefonie, elektronica, enz. Mogelijk had deze diversificatie het bedrijf eind 2016 zou kunnen redden, toen het personeelsbestand was gekrompen van 130 mensen in 2006 tot 74 in 2016, als de Chinese geldschieter niet had besloten zich terug te trekken.
Sinds 1991 is in de voormalige moederfabriek van Frères (Place Saint-Jean 4) de kleine horlogefabriek Fabior-Watch gevestigd. Fabior is voor het grootste deel in handen is van het bedrijf Berthet, waarmee het in 2006 fuseerde. In 2015 werd Berthet opgericht op twee locaties in CharmauvilleIn Villers-le-Lac, waar de assemblage van uurwerken plaatsvindt. Het heeft een twaalftal mensen in dienst in de productie, vier horlogemakers, een ingenieur en vaste leerlingen op leerwerkbasis. Men, produceert uurwerken en afgewerkte horloges (skelet- of complicatiehorloges, zak- en polshorloges, voor dames en heren. Het is de laatste horlogefabriek in Villers-le-Lac.
Aldus het artikel van de site Patrimoine.
Tot zover dan het gedeeltelijke verslag van het slagveld in Villers-le-Lac, eens het trotse centrum van de Franse horloge-industrie, ooit vergelijkbaar met de Zwitserse horlogecentra La Chaud-de-Fonds en Le Locle. Heden te dage is het stadje toch enigszins gereduceerd tot een marginale deelnemer op het horloge wereldtoneel.
Tenslotte; op deze laatste foto hierboven te zien: Het verbazingwekkend grote complex aan fabrieksgebouwen in het kleine dorpje Villers-le-Lac met slechts minder dan 5000 inwoners omstreeks 1952.
Erfgoed van de vergane glorie…
Verantwoording van de illustraties: Alle (foto) illustraties zijn afkomstig van de site van de Patrimoine en Bourgogne-France-Comté, m.u.v. de fabrieksvignetten van Parrenin en Lorsa, deze komen uit het boek ‘Flume – Kleinuhr-Schlussel’, deel K2 uit 1962.
Het FE vignet is gevonden op het Interweb en de kaartjes van de omgeving van Besançon en Villers-le-Lac zijn van Wikipedia.
Mocht ik onzin hebben geschreven of onjuiste informatie hebben verstrekt, dan hoor of lees ik dat graag, ik weet ook (lang) niet alles en sta open voor kritiek en commentaar. Ik blijf altijd leren.
Bij voorbaat mijn excuses voor eventuele stijl- taal en teibvauten…
Veel plezier (sterkte) met lezen.
Tot een volgend verhaaltje,
Een groet van Lex