Al geruime tijd staan er allerlei meningen op Youtube. Meningen van Schotten in Australië, meningen van Joodse heren met baarden, meningen van Italiaans-Britse hobnobs die naar Philadelphia zijn verhuisd. Het gaat over vergane glorie, een verlies van bang-for-buck en hoe een niet nader te noemen merk de weg kwijt is.
Hier op het forum was dat ook schering en inslag. Jullie weten allemaal wie jullie zijn. Het gaat om een veel-drager-om-één-pols, een zouteloze-bloemkool-eter-van-de-vintage en zo nog een paar lieden er om heen. Seiko, kort en goed, maakt ze niet meer zoals ze dat vroeger deden. Vroeger waren het ook shitters, maar nu zijn het dure shitters.
Also sprach Zarathustra. Muziekje voor de sfeer.
Voor mij is dat “vroeger” nauw verbonden met 2015. Het jaar waarin ik onder andere deze twee horloges kocht, en helemaal aan de crack raakte die horloge-hobby genoemd wordt, maar in feite niet zozeer een hobby als meer een niet aflatende consumptie-drang naar het laatste toegestane juweel voor mannen is.
Ik moest over de SARB erg lang nadenken. 425,- Euro voor een horloge wat maar 100m WR was en niet eens op zonne-energie liep, dat was wat. Maar goed, besteld. Eerst nog een tijdje te klein gevonden ook. Ik vond 38mm bij 11mm dik maar koddig en hoog, maar een beetje klein voor een kerel. Hoe vijf jaar horloges flipperen je perceptie kunnen veranderen is echt buitengemeen.
Na deze SARB kwamen er nog twee.
Die laatste heb ik meer gekocht om het trio compleet te maken, maar die is grappig genoeg het langst gebleven van de drie. Toch hadden de SARB’s wat. Ik begrijp de iconische status van deze drie horloges in de hoofden van Seiko liefhebbers goed.
Maar ze hadden ook nadelen. De glaasjes waren allemaal flets en kut. Ik denk dat ze het goedkoopste saffier hebben gebruikt wat ze op god’s groene aarde konden vinden. Dan waren de sluitingen van de bracelets wel comfortabel, maar was de sluiting groot, en zat er een kloof van een halve centimeter tussen de top van de sluiting en de band. Dat verdiende allemaal geen schoonheidsprijs.
De lederen, pardon, kartonnen band van de Alpinist laten we maar beter buiten beschouwing. Wat een bagger. Tot slot waren de kasten zacht als boter. Ik hoefde er maar naar te kijken of de bezel kreeg wabi-sabi. Kort en goed, de SARB serie is zeer, zeer zeker geen poor man’s GS. Het waren horloges van 500 Euro die je voor 300-400 Euro kon krijgen, niet meer, niet minder.
Ze hebben het nest allemaal verlaten en ik mis ze niet. Maar ik zocht nog naar een donker horloge wat dezelfde doe-het-allemaal en plak-er-elke-band-op flexibiliteit had als de SARB033. En over dat horloge gaat deze NA. Seiko heeft een paar jaar geleden de Sharp Edge serie uitgebracht in wit, groen, blauw en bruin.
Ik had deze serie al een tijd op het oog, maar op één of andere manier nog nooit wat gekocht. Van bruin heb ik een klein trauma, Seiko’s blauwe wijzers zijn altijd kut, want chemisch geblauwd, de blauwe plaat zat te dicht op m’n GS en het groen was het ook niet. Maar ik vond ze prachtig.
Tot ze begin dit jaar een meesterzet deden met de release van de SPB203J1. De zwarte Presage Sharp Edge.
Jawel, dames en heren, dit is de SARB033 killer. Maar, hoe kan een horloge van 900 ballen en dezelfde specs heeft als die SARB van 500 ballen dat horloge dan toch kloppen? Ik neem u even mee in mijn gedachtenwereld.
Ten eerste is daar de maat. De SARB033 was 38x11,5mm, deze is 39x11,1mm. Met de iets dunnere bezel is het dus een horloge wat een zeer grote aanwezigheid op de pols geniet, terwijl het even draagbaar blijft als die SARB. Hij ziet er volwassener uit bij hetzelfde niveau van comfort dankzij de korte lug to lug afstand en platte kast.
Over die wijzerplaat gaan we het nog hebben. Daar zijn vokking vreemde zaken mee aan de hand, and I mean that in the best of ways. Maar eerst even de band en het comfort.
Los van het feit dat het een fully articulated band is die er echt veel strakker uit ziet dan zowel de SARB als ook de Brigtz- en SARX-banden, heeft deze band nog iets. Halve links. Jawel, dames en heren, ze hebben hetzelfde kunstje geflikt als bij de Grand Seiko bracelets. Er zitten twee halve schakels aan. En één snelverzet, net als op de SARB/SARX.
Maar kijk dit dan toch eens:
De milled sluiting is ook zo gefreesd dat de afgeschuinde vlakken op geen enkele manier in je pols kunnen graven. Dat is een meesterzet. Ik zou bijna durven stellen dat met het ene snelverzetje deze band de GS bracelets achter zich laat qua draagbaarheid.
Dan hebben ze nog een ding afgekeken van de GS. En excuses voor het water op deze foto, ik droeg 'm vandaag ook tijdens het koken:
Het gat tussen band en sluiting is volledig weggewerkt. En het lipje hangt nipt over de band heen. Da’s exact zoals ze dat bij m’n GS ook opgelost hebben, en het resultaat is comfortabel, plat en ziet er goed uit.
Maar goed. De wijzerplaat. Even weer een muziekje bij voor degenen die nog steeds mee lezen.
Op de wijzerplaat prijkt het welbekende Asanoha-motief. Het hennepblad. In Japan al eeuwen in gebruik als symbool voor voorspoedige groei en gezondheid. Dit patroon zie je echter alleen onder specifieke lichtinval. Soms lijkt de wijzerplaat mat zwart, soms lijkt het, hou je vast, op een gladde pianolak-wijzerplaat.
Ik had gedacht dat het patroon als reliëf op de plaat zou liggen, maar niets is minder waar. Van de zijkant bezien met tegenlicht zie je dat de wijzers snaarstrak gereflecteerd worden van een glossy zwarte plaat die volledig vlak lijkt te zijn. Zie daar de truc van het jaar:
Dit is geen reflectie op een reliëf. Dit is een reflectie op een gladde plaat. Mijn klomp is gebroken.
De reden dat ik deze zwarte zo briljant vind is dezelfde reden waarom ik de SARB033 zo mooi vond. Op het eerste gezicht is het een generieke zwarte plaat. De SARB bleek een diepbruine sunburst te zijn, en deze blijkt een prachtig weerkaatsend patroon te zijn.
Merk ook op dat de facettering van glans en brush die je zowel op de kast als op de wijzers terug ziet komen al bij het datum-venster beginnen. De wit-op-zwarte datum is door een mooi afgewerkt kader omlijst.
De wijzers zijn perfect van lengte. De secondenwijzer glijdt over de minutentrack heen, de minutenwijzer stipt 'm nipt aan, en de urenwijzer is een haar van de indice verwijderd. De laatste twee wijzers zijn gracieus van vorm. Een wat afgeronde zwaard-vorm die speelser is dan de Dauphine-wijzers van de SARB, met gepolijste en geborstelde vlakken op de bovenkant, en goed aangebrachte lume.
De indices zijn allemaal sierlijk en lang, en niet te dik. Dit lijkt haast een moderne, minimalistische wijzerplaat zonder gelul of onnodige opsmuk, maar dan zie je dat de rehaut stiekem ook nog concentrische cirkels toont.
Dit alles valt te bewonderen door het heerlijke saffier, voorzien van éénzijdige AR coating aan de binnenkant. Dat glas is zeker een grote verbetering ten opzichte van de SARB.
Het uurwerk wat er achter de wijzerplaat steekt is een verdere ontwikkeling van de alom bekende 6r15 uurwerkjes die je ook in de SARB’s vond. Het gaat hierbij om de 6r35, een uurwerk wat eigenlijk gewoon een 6r15 is met 70 uren gangreserve. Het tikt nog steeds op 21600 slagen per uur, en heeft verder vrijwel dezelfde specs. Maar toch: Meer power reserve, biyatches. Punt voor de Presage.
Even kijken hoe de score er voor staat ten opzichte van de SARB serie:
- Das bessere Schaufenster?
- Complexere wijzerplaat?
- Complexere wijzers?
- De Betere Band? Oh jazeker wel.
- De 6r35 blijft langer doorgaan?
Maar hoe zit het dan met de kast? Nou, die is ook beter, lieve kijkbuiskindertjes. Zoals ik al eerder zei, Seiko’s SARB was, nou, nogal zacht. De mijne hadden allemaal nogal wat krasjes hier en daar. De kast van de Presage Sharp Edge is fundamenteel anders.
Ten eerste is daar het ontwerp.
Deze kast is bijna net zo hoekig als de 44GS kast van mijn Grand Seiko, maar aan de andere kant lijkt het ook wel een beetje alsof dit sporthorloge een liefdeskind van die GS en een Seiko Samurai is. Bruut aflopende hoekige lugs prikken je tegemoet. Wel met brushing aan de bovenkant.
De zijkant zou slab-sided lijken als de lugs niet zo diagonaal naar beneden staken, wat een visuele onderbreking geeft tussen bezel en caseback die toch dynamisch oogt. De kroon is een maxi-kroon van zo’n, eh, 8mm of zo, gesigneerd en wel. Hij voelt bijna als een flieger-kroon aan, zo groot is ie. De kroon eindigt echt nipt onder de bezel-lijn, en is veel complexer afgewerkt dan die van de SARB, met frosting, een gepolijste S in een duidelijker font en een gepolijste omlijsting.
De bezel is dan weer klein en plat. Hier geen lelijke ronde bezels a la Rolex, en dus een grote wijzerplaat die veel presence geeft.
Maar wat de kast nog erger onderscheid van de SARB serie, en eigenlijk één van de hoofdredenen dat dit horloge zich wat mij betreft wel richting de 990,- list mag begeven is de coating. Dit is namelijk een geharde kast. Seiko’s DiaShield meet zich een beetje met Sinn’s Tegiment, Archimede’s Outdoor serie en Citizen’s Duratect coatings.
Het is niet analoog aan het volledig geharde staal van Damasko, maar zeker superieur aan veel kasten in dit prijs-segment. Mijn vroegere ervaring met de Seiko Brightz SDGM001 is meer dan uitstekend. In mijn ogen is Diashield beter dan Citizen’s Duratect Diamond, iets wat ook bewezen is door m’n SPB153 Uemura, die bij een val een deuk in de tegels sloeg. Zonder kras op het horloge.
Het horloge heeft daarmee wel een iets warmere gloed dan standaard 316L staal, maar ik vind het mooi. Het eindoordeel is dus dat dit horloge de SARB echt werkelijk op alle vlakken ruimschoots klopt. This is Seiko bringing its A-game. Dit is de shit. Mogen we dit dan wel een poor man’s GS of baby GS noemen?
Neuh.
Een GS heeft wijzers en indices die zo schitteren in allerlei licht dat ze ook bij weinig licht nog flink aanwezig zijn, en ook een kast en uurwerk die toch een andere klasse hebben.
Dat evenaart dit horloge nog niet. Maar het is er bijna. Misschien komt het wel te dichtbij naar mijn smaak. De SPB203J1… Tja.
I approve. The SARB has been killed.